Groot denken, klein doen

Think big, act small. Je gedachten zijn grenzeloos, oneindig. Je denken is slechts begrensd door het denkbare, de grens ligt tussen wat je je kunt voorstellen en dat wat je voorstellingsvermogen te boven gaat. Denken is een enorme kracht en per definitie tot grote dingen in staat. Vaak wordt denken voor de verkeerde zaken aangewend, waardoor denken kan omslaan in piekeren of waardoor je verzandt in dagdromen. Om maar iets te noemen.

Tegenwoordig is het hip om te zeggen wat je denkt; de sociale media getuigen hiervan. Onder de noemer ‘vrijheid van meningsuiting’ wordt van alles beweerd en geschaad. Grote gedachten verworden tot grote woorden. Grote woorden overschreeuwen functionele en goede daden. Wat ik mooi vind: groot denken en klein doen.

Klein doen, het heeft iets van bescheidenheid. En vanuit kleine daden kunnen grote dingen gebeuren. Iets kleins voor de ander doen – een kopje koffie aanbieden – kan leiden tot oprechte interesse en inzet voor je project. De juiste schakelaar omzetten kan grote winst opleveren. Anderen kunnen geïnspireerd raken door je moed om een kleine maar gedurfde stap te zetten, waardoor een (grote) beweging ontstaat.

Als leider behoor je te inspireren. Als leider dien je de juiste kwaliteiten te benutten. Als leider stel je je dienstbaar op aan de mensen in je omgeving. Grote woorden klinken vaak hol en hebben de neiging te vervliegen in de maalstroom van woorden. Je gedachten hoef je niet in te perken, dat zou zelfs niet kunnen. Je woorden zou je moeten wegen om de juiste te kunnen kiezen.

Iedereen is potentieel tot groot denken in staat. Veel minder mensen zijn in staat grote gedachten te koppelen aan klein doen. Een teveel aan grote woorden. Minder woorden ‘vuil maken’. Je zou je woorden kunnen zien als je verbale kapitaal. Je geld smijt je niet zo maar in het rond, je woorden ook niet. Creëer schaarste. Reserveer je woorden voor zaken die ertoe doen en/of waar je op basis van deskundigheid of creativiteit iets constructiefs over kunt zeggen.

Spreken is wikken en wegen. Volgens Kafka is het woord zelfs ‘een beslissing tussen dood en leven.’ Inspireer anderen, maak mensen enthousiast voor je idealen en wees zelf een voorbeeld door in actie te komen en de juiste stappen te zetten, te beginnen bij de eerste (kleine) stap. Dat is in mijn ogen groot denken en klein doen. Het begin van oprechte bescheidenheid.

Beschikbaarheid

Als leider dien je vóór alles beschikbaar te zijn. Als een vader of een moeder voor zijn/haar kind. Het is net als bij het opvoeden. Een directieve, absolute opvoeding geeft weinig vrijheid en veel spanning. Het zorgt ervoor dat ik niet creatief ben en passief wordt. Bang ben om fouten te maken en dus eerder op mijn handen ga zitten. Ik loop in de pas, toon vooral geen initiatief en ga al helemaal niet experimenteren. Alles kan immers worden afgestraft. Ik wacht tot ik een opdracht krijg en probeer met regelmatig mijn snor te drukken om te vluchten uit de vernauwing. Ik ben angstig en lever het liefst geen actieve bijdrage.

Een vrije opvoeding daarentegen geeft mogelijkheden tot verkennen en experimenteren. De eigen ervaring met ‘trial and error’ staat voorop. Ik stoot regelmatig mijn neus en wordt wijzer door schade en schande. Vallen en opstaan. Als ouder stimuleer je je kind op deze manier optimaal. Het kind kan zijn eigen wereld ontdekken en naarmate zijn ontwikkeling vordert een eigen plek in de wereld veroveren. Veiligheid en beschikbaarheid zijn ‘key’.

Leiders en managers zijn geneigd om directief leiderschap uit te oefenen. Ze kiezen als vanzelf leiderschap dat in het teken staat van controle en correctie. Niet alleen benauwend en dodelijk (voor creativiteit, openheid, zelfstandigheid en verbondenheid bijvoorbeeld) voor je medewerker, maar ook schadelijk en beperkend voor jou als leider. Je hebt veel tijd nodig om het werk en gedrag van je medewerker aan te sturen en te controleren. Tijd die je wel beter kunt besteden. En je draagt bij aan wantrouwen, een zwijgcultuur, onderlinge frictie en bovenal angst (voor falen). Een directieve leiderschapsstijl is niet meer van deze tijd.

En toch vallen leidinggevenden snel weer terug op deze manier van leiden, ook al hebben ze zich voorgenomen om het anders te gaan doen. Waarom? Omdat we geneigd zijn te vechten voor onze zaak. Zeker op de momenten waarop dingen moeizaam gaan of fout dreigen te lopen, zoals in een crisis. Maar je hoeft helemaal niet te vechten. Laat los.

Een niet-directieve leiderschapsstijl kenmerkt zich door een basishouding van onvoorwaardelijk vertrouwen en inactiviteit. Op de achtergrond aanwezig zijn en de mensen om je heen (de mensen ‘onder’ je) de ruimte geven te groeien vanuit hun eigen kwaliteiten. Niet zo maar ingrijpen, ook niet als het fout dreigt te lopen. Dingen laten gebeuren. De mensen om je heen laten voelen dat je er bent, als het nodig is, ter ondersteuning, ter geruststelling. Zich veilig laten voelen, zodat zij kunnen rusten in de wetenschap dat ze het zelf mogen doen en altijd nog op jou kunnen terugvallen.

Beschikbaar zijn dus, als een ouder voor een kind. Uiteraard niet onbegrensd, maar binnen de afspraken die zijn gemaakt en vanuit vooraf bepaalde taken en rollen. Maar wel onvoorwaardelijk. De medewerker weet dan: ik kan altijd bij mijn manager terecht. Ik ga op onderzoek uit en als het fout loopt kan ik altijd nog mijn manager om raad vragen, zonder consequenties. Ik heb er geen zin in dat hij (zij) meekijkt bij wat ik allemaal doe, maar als ik hem nodig heb weet ik dat hij er is.

Hulp nodig?
Kies je locatie