Au..! Oordelen doet mij pijn

What others say about you has nothing to do with you. It’s a reflection of THEM. How you react, on the other hand, is a reflection of YOU. – Gordana Biernat

15 tot 20% van de wereldbevolking is geboren met hoogsensitiviteit. Daar ben ik er een van, zo’n persoon met emotionele intensiteit. Voor een hoogsensitief persoon worden alle indrukken uitgebreider en intensiever gefilterd dan bij de gemiddelde mens. Een ander kan een oordeel makkelijk naast zich neerleggen of een oordeel wellicht niet eens als een oordeel ervaren. Omdat ik de oordelen, meningen, sociale spanning die ik denk te ontwaren, sterk voel, komen ze ook heel sterk binnen. Of duidelijker gezegd: oordelen doen mij pijn. Oordelen, of verwachte oordelen, kunnen zo hard aankomen dat ik ze liever ontwijk dan incasseer.

Ik praat met actrice Liesbeth Kamerling. Zij is ook hoogsensitief en schreef er het boek over, Overprikkeld – Eerste hulp bij hoogsensitiviteit. “Door hoogsensitiviteit voel je alles. We voelen wat er van ons verwacht wordt. En daar gaan we naar handelen, en dan raak je buiten jezelf, wat juist de verkeerde kant op gaat. Want dan vergeet je jezelf. En dan wordt je onzeker. Daarnaast is het sterke rechtvaardigheidsgevoel iets wat je onzeker maakt als hoogsensitief persoon. Het leidt tot een gigantisch zelf-veroordelen. Zelfkritisch zijn. Het is een groot energielek. Je kan het zo zien dat alle oordelen die je op anderen legt, die ook op jezelf legt. Hoe streng je voor een ander bent, zo streng ben je minstens voor jezelf. En wellicht doet iedereen dat wel, maar als hoogsensitief persoon komt dat veel meer binnen.”

´Zelfkritisch zijn is een groot energielek´

Na het horen van een oordeel voelt mijn hart beurs aan. Zeker als ik iemand hoor oordelen zonder enige onderbouwing. Ik voel wanhoop en triestheid tegelijk. Wanhoop omdat ik zo graag de oordelende persoon wil laten weten dat oordelen hebben en uiten, pijn doet en zo onnodig is. Triestheid voor de ander die het zo belangrijk vindt om oordelen te uiten over allerlei zaken. Wat moet dat zwaar voelen voor deze persoon. Ik voel met hem mee en word misselijk bij de gedachte dat deze persoon al die negativiteit met zich meedraagt. Misselijk van moeheid. Door mijn hoge sensitiviteit sta ik wijd open voor alles wat er om me heen gebeurt en gezegd wordt. Alles komt binnen. Na deze tsunami is het stil. Wat is gezegd is gezegd. Het gezegde hangt nog in de lucht maar stijgt langzaam als een ballon op en verdwijnt uit het zicht.

Door mijn hoogsensitiviteit en mijn zelfingeprente zelfbeeld zoek ik de grens tussen vertrouwen en wantrouwen vaak op. Ik ga altijd uit van een goede intentie van de ander, maar dit vertrouwen kan snel geschaad worden. Vaak doordat ik denk iets van een oordeel over mijn doen en laten te ontwaren bij de ander. Ik ben ook altijd heel gevoelig voor de idee van een verborgen agenda van mijn klant of voor overduidelijke gevoelens die niet werden uitgesproken. Ik vind het heel frustrerend als een relatie tussen mensen niet werkt. Collegiaal, als partners, als vrienden, binnen een gezin. “Er moet toch een manier zijn dat we dingen open kunnen bespreken?”, denk ik dan. Godfried lacht er wel eens om als we terugrijden van een borrel of etentje en ik met een twijfelend “Ja” antwoord op zijn vraag of ik het een leuke avond vond. “Soms moet je dingen laten zijn zoals ze zijn, je hoeft niet altijd alles te bespreken, schat.” Refererend naar de spanning die duidelijk te voelen was bij ons bevriende koppel.

´Ik wil meer in het nu zijn.´ Echt?!

Het is bijna niet meer weg te denken, de grote wens meer ‘in het moment’ te zijn. Coaches spelen er gretig op in en psychologie- en lifestylemagazines komen met diverse suggesties. ‘16 tips om te leven in het nu’. ‘27 manieren om meer in dit moment te zijn.’ Je kunt hier natuurlijk mee aan de slag gaan, daar is niets verkeerd aan. En aan een kleine kanttekening ook niet. Kun je werkelijk meer ‘in het nu’ zijn? En is dat ook echt wat je wilt? Of speelt er toch iets anders?

Oké, met de deur in huis dan maar… Meer in het nu willen zijn, is natuurlijk een merkwaardige wens. Is er werkelijk iets anders dan dit moment? Deze vraag is zó eenvoudig en wijst op iets dat zó dichtbij en aanwezig is, dat we neigen er mentaal overheen te stappen en op een kussen ‘meer in het nu’ gaan zitten proberen te komen. Dat is slordig taalgebruik, maar het zegt precieselijk genoeg. We gaan soms op een kussen zitten en proberen dan in het nu te komen. Dat vind ik grappig (hoewel het voor sommigen een kwelling lijkt): proberen, daar is tijd voor nodig! Bovendien: hoe zou je in vredesnaam met ‘nu’ in contact kunnen komen? Je kunt niet aankomen bij wat er al is. Er IS alleen maar nu. En als je denkt van niet…dan is dat een gedachte die nu plaatsvindt. Oké, wacht…

Hoe lang duurt nu?

Een seconde? Een fractie ervan?

Nee toch!

Hoe kort je het ook maakt het is niet te grijpen. Dat kan ook niet, nu heeft niets met tijd te maken. Velen hebben er al op gewezen. Filosofen, theologen, schrijvers, muzikanten en andere kunstenaars. Freddie Mercury zong er prachtig over in Who wants to live forever: ‘Forever is our today’. En niet te vergeten onze lieve peuter Elmo natuurlijk. Bert zegt tegen hem in Sesamstraat: ‘Zeg Elmo, als jij morgen wakker wordt… denk je dan: het is morgen?’. Elmo: ‘Nee, dat is een domme vraag. Elmo denkt: het is vandaag!’.

Het Grote Nu. Er staan boeken en geschriften over vol en dat kan de indruk wekken dat het iets ingewikkelds is. Iets dat voor weinigen is weggelegd. Hoe kan dat het zijn? Het is niet iets waar je voor hoeft te oefenen. Je hoeft er niets voor te lezen of het te begrijpen. En het is al helemaal geen onbereikbaar ideaal. (Sommige cursussen willen je dat overigens wel doen geloven: ‘Het is niet gemakkelijk, maar als je elke dag oefent, dan…’). Val gewoon stil en luister. Of zoals Ludwig Wittgenstein zei: ‘Denk niet, maar kijk!’. Is er een begin te vinden van dit huidige moment? Kent het een einde?

´Is er werkelijk iets anders dan dit moment?´

Mensen zeggen meer in verbinding te willen komen met het nu. Het liefst blijvend als het ff kan. ‘Hè, #$%@*, was ik er alwéér uit’. Nou, dan heb ik goed nieuws: je was er niet uit. Je zit er überhaupt nooit in! Er is gewoon een hardnekkig idee, that’s it. Het idee dat er een jij is, die losstaat van Nu. En dat die van het ene Nu in een ander Nu kan komen. Een betere alstublieft. Want daar zit het hele eiereneten (leuk woord om eens te gebruiken; thanx ma). Wanneer we roepen ‘ik wil meer in het nu zijn’, kunnen we dat vaak beter even omdraaien… ‘ik wil meer UIT het nu zijn’. We willen een ander nu. En zo leven we op gespannen voet met de werkelijkheid van dit moment. Beter gezegd, met de helft ervan!

We willen wél genot, géén pijn. Wel goed, geen kwaad. Wel fijne herinneringen, niet een gevreesde toekomst. Dat is maf. De meeste mensen kijken naar de hemel en zien sterren. Zie je echt sterren? Of neem je een geheel waar? Dus ook de donkere achtergrond waartegen de lichte gasbollen zich aftekenen? Ze verschijnen samen. Tegelijkertijd. ‘Probeer je maar eens een golf voor te stellen met alleen maar een top of alleen maar een dal’ (Ken Wilber). Op dezelfde manier kan ook genot alleen ervaren worden tegen een achtergrond van pijn. Ze verschijnen samen. Je kent pijn, daarom ken je genot. Je kent genot, daarom ken je pijn. Het zijn twee uitdrukkingen, van één golf. Van één beweging. Van één en dezelfde onderliggende compleetheid. En zo tekent een verlangde toekomst zich af tegen een decor van een betreurd verleden. Op de golf die we ‘nu’ noemen.

Je wilt misschien alleen maar eb, maar wees dan niet verbaasd als het weer vloed wordt. Het mag wel hoor, maar de pendel zwaait altijd weer terug. En ook weer heen. En dan ook weer terug. Het ene nastreven zonder het andere te willen, is onzinnig, ze kunnen niet los van elkaar bestaan. Streef gerust genot na. En maak je dan ook maar op voor pijn en zorgen. Als ik ‘ja’ zeg tegen het een, zeg ik tegelijkertijd ‘nee’ tegen het ander. Kijk, als ik bijvoorbeeld mediteer om rustig te worden, is er tegelijkertijd afkeer van onrust. Hoe groter het verlangen dat het later anders of beter wordt, hoe groter de onenigheid met wat er nu is.

Wat denk je aan te treffen in het nu? Warme, aardige mensen? Een mooi zelfbeeld? Fijne gevoelens? Rust? Tevredenheid? Genieten? Dat zou je wel willen misschien… Maar wat is dat eigenlijk… ‘genieten’? Bedoel je dan blijdschap? Draai het gerust een keer om… zeg niet: ik wil meer genieten. Vraag: wat is die weerstand? En ga zien hoe je je verzet tegen ‘nu’. Niet om rustig worden, maar om het spel te ontdekken, van najagen en van je afduwen. Nu is niet altijd leuk, genieten en rustig. Sterker nog…

´NU sluit niets uit. Stel dat jij dat ook niet deed?´

Ja, maar ik mag toch wel rustig willen worden? Mediteren of ontspanningsoefeningen doen?’ Ja, waarom niet? Met rustig worden is natuurlijk niets mis. Sterker nog, wanneer er meer rust ontstaat, tekent onrust zich helderder af. En dan kun je gaan zien dat verlangen en weerstand altijd tegelijk waar zijn. Dat je zégt het niet druk te willen hebben, maar dat je verlangen om druk te zijn blijkbaar toch groter is. Dat je meer in het nu wilt zijn en er dus ook vandaan wilt. Het is echt eenvoudig. Er is weerstand tegen gedachten, die altijd nu zijn. Weerstand tegen boosheid of andere gevoelens die er gewoonweg niet mogen zijn. Althans, niet nu. Tegen fysieke ervaringen, zoals pijn. Tegen impulsen, ideeën, een zelfbeeld. Een angst, een fobie, een verlangen dat je niet mag hebben. Tijdens meditatie kan weerstand goed in het licht komen. Ook voor het vergroten van lichaamsbewustzijn kan iets als meditatie erg behulpzaam zijn. Maar… ‘Ware meditatie is nergens op uit.’ (Hans Laurentius). Dus…

… er is een keerzijde. Mindfulness, meditatie, of bijvoorbeeld yoga kunnen ook gebruikt worden om van bepaalde gevoelens en gedachten weg te blijven. Ervan af te komen. Ze kunnen het idee versterken dat er een jij is die losstaat van Nu. En die nog ergens moet komen. Alleen jij kan dat weten. Hoop je tijdens je oefening dat het stráks beter is? Denk je bij een fijn gevoel ‘ik wil dit vasthouden’? Denk je iets te kunnen halen? Oftewel, ontbreekt er nu nog iets? Wil je een gevoel er helemaal laten zijn, omdat je eigenlijk verlangt dat het dan oplost? Op die manier lijkt het verleden tegen je aan te duwen. En de toekomst aan je te trekken. Geen wonder dat mensen zeggen of voelen dat ze uit balans zijn. Uiteraard geen probleem, dat is precies zoals het gaat. Het lijkt mij een mooie ingang om te onderzoeken: wat is dat conflict met de werkelijkheid? Wat is die onrust? Ren ik weg voor iets dat nu aan de gang is? In het lijf, in gedachten? Wat is het? En vooral ook hoe ontvlucht ik het?

Ja maar, ik zoek juist die balans. Ik heb het gewoon echt heel druk en heb af en toe rust nodig. Een moment voor mezelf, om op te laden’. Oké, geen probleem. Ook daar kun je bij stilstaan. Bijvoorbeeld bij de simpele vraag: waarom heb ik het zo druk? Het is namelijk vaak niet dat we te weinig tijd hebben, maar dat we te veel willen. En waarom wil ik zoveel? Wat drijft dit ‘bezig zijn’? Je zegt rust te willen. Kun je zien dat je tegelijkertijd juist bezig wilt zijn? Ook dat lijkt me een onderzoek waard. Hoeft niet natuurlijk, maar het kan zich zomaar voordoen. En dan ontdek je misschien die oerweerstand tegen ‘nu’. Ja, die! Een licht waarneembare, maar zeker aanwezige spanning… tegen het eeuwige heden. Dat dit, hier, nu, het eenvoudigweg is. En dat je dat niet wilt. Dat het body-mind systeem er gevaar in ziet.

Maar ja, je kunt er niet vandaan… er is alleen maar nu, waarin verleden en toekomst tegelijkertijd ontstaan. We blijven er aanhoudend over praten. ‘Nou, dat wordt wat volgende week‘.’Jeetje, wat een gedoe was dat hè, vorige keer?‘. En kun je die hang zien naar herinneringen aan een fijne tijd? Naar de hoop op een betere toekomst? Dan kun je ook zien dat er tegelijkertijd dus weerstand is. Tegen een droevig verleden en een gevreesde toekomst. Je kunt gaan zien hoe spanning wordt geboren. Bewustzijn is genoeg. Zodra je ziet hoe je je verzet, kan het gevecht met de werkelijkheid zomaar ineens stoppen. En voel je je niet meer gevangen tussen zojuist en straks. In een klein moment, ingeklemd tussen wat is geweest en wat te wachten staat. Dan is er geen probleem en ontvouwt alles zich moeiteloos. Ook nu. En zie je dat dat het altijd gedaan heeft. Dan is er geen verlangen naar gisteren, en geen ‘zin in morgen’. Dan is er zin in nu. Whatever it brings.

Nu. Je kunt er niet komen, want je bent het al. Jij en nu zijn geen twee. En die eeuwigheid? Tja,… ‘who waits forever anyway?’ (Freddie Mercury). Inderdaad, want er is alleen maar dit. Hier. Dit tijdloze heden. Waarin je zomaar een link krijgt naar Who wants to live forever. En naar Elmo natuurlijk ☺. Heb je geen Spotify? Dan kun je ze makkelijk vinden op YouTube. Enjoy.

Zo. Ik ga stoppen, dáár heb ik zin in.

Nu.

In gesprek met… Ruud

‘Zestien jaar functioneerde ik naar volle tevredenheid en ik kreeg zelfs een bonus vorig jaar. Eén indruk van een nieuwe collega ‘, zegt Ruud, ‘en ik kreeg het etiket “niet functionerend” en lag ik er binnen een half jaar uit. Hoe dan? ‘

Labeltjes of etiketjes, we hebben ze nodig en hebben er allemaal wel eens last van. Het labeltje in je T-shirt schuurt soms pijnlijk in je nek en etiketjes krijg je maar moeilijk van een jampotje afgeweekt. Dat beeld schoot mij te binnen tijdens het thee-met-taartgesprek met vriend en oud-buurman Ruud bij ons vaste tentje op de hoek. Vaak zijn onze gesprekken werkgerelateerd. Tegelijkertijd vormen ze soms een kapstok voor grotere levensvragen.

Labels kunnen handig zijn om de wereld om ons heen sneller te kunnen duiden en er met anderen over te communiceren. Het is een manier om controle te houden over een situatie, denk ik. Vaak efficiënt als het over werk of je medische gesteldheid gaat: iedereen spreekt dan dezelfde taal. Zodra het over mensen in het dagelijkse leven gaat, is het een ander verhaal. Dan wordt gedrag gelabeld omdat het afwijkt van de normen die gelden. Vaak is het label niet gerelateerd aan het gedrag zelf, maar vooral aan hoe het gedrag ervaren wordt door de ander. Het wordt echt een probleem wanneer anderen het label zonder aanleiding of eigen ervaring overnemen en het een officiële status krijgt. Het wordt een instrument om controle uit te oefenen. Zorgvuldig omgaan met labels eist van leidinggevenden inzicht wat labelling kan veroorzaken en dus verantwoordelijkheid.

Hoe verhoud je je tot iets wat de ander van je vindt?

We nemen allebei een hapje van ons chocoladetaartje met frambozencoulis en ordenen onze gedachten even.

Ruud heeft het vijf jaar geleden aan den lijve ondervonden. Na jaren goed gefunctioneerd te hebben met een dikke bonus als beloning, kwam er hetzelfde jaar een nieuwe leidinggevende. Twee maanden lang volgden er gesprekken. Hij bleek tot zijn verbazing van de ene op de andere dag het labeltje ‘past niet meer in het profiel’ en ‘niet goed functionerend’ gekregen te hebben. Binnen de kortste keren zat hij in een outsourcingstraject.

´Labels kunnen handig zijn om de wereld om ons heen te duiden´

Ik vraag hem hoe hij zich voelde en wat hij deed na die eerste mededeling. Eerst ging hij zijn gedrag aanpassen. Omdat niet exact duidelijk werd gemaakt wat er nu precies aan zijn werk schortte, gaf dat veel onrust en slapeloze nachten. Verder was de dagelijkse confrontatie met zwijgende collega’s en een stoïcijns management pijnlijk. Al snel kwam hij erachter dat hij maar weinig invloed had op het proces. Het besluit was genomen en dan ben je overgeleverd aan de besluitnemers. Dus na boosheid volgde berusting. ‘Het enige waar je nog enigszins invloed op hebt, is de afvloeiingsregeling,’ zegt Ruud cynisch.

Na een paar maanden thuis zitten zonder werk heeft het gebeuren hem toch meer te pakken gehad dan hij dacht. De vraag blijft hangen of dat labeltje toch terecht was. Bovendien is het moeilijk om een nieuwe baan te vinden als je zelfbeeld een deuk heeft opgelopen.

‘Dénk je dat het labeltje realistisch was?’, vraag ik hem. ‘Functioneerde je nog wel? Paste je nog in het profiel? Of –wellicht een betere vraag: kun je benoemen wat er in die vijftien jaar goed is gegaan?’

Er volgt een enthousiast relaas over hoe leuk zijn werk was. Daarna constateert hij dat in dat laatste halve jaar het profiel van zijn functie niet gewijzigd was.

Ik haak aan: ‘Er kunnen zoveel andere redenen zijn waarom dit gebeurd is. Je hebt te maken met politiek. Er wordt gezocht naar een stok om een hond te slaan. Het zou kunnen dat het management andere plannen had met jouw functie en de nieuwe teamleider daarvoor ingezet heeft. Of misschien was het een onverenigbaarheid van karakters’ Ik geef hem alternatieven voor zijn eigen falen als reden voor het ontslag.

Hij denkt na en constateert dat het een mogelijkheid is. ‘Heb jij wel eens zoiets meegemaakt?’

‘Of ik te maken heb gehad met labeltjes?’

‘Ach ja, ik heb in de loop van de tijd zo veel labeltjes opgeplakt gekregen en het gebeurt nog steeds. Meestal niet direct over mijn functioneren in het werk, maar vaker over gedrag. “Wat ze van mij vinden? Ze vinden me dominant of te meegaand, kritisch en ook te naïef, nu eens bot, dan weer attent en vriendelijk.’

Ruud kijkt me bedenkelijk aan.

´Labels zeggen iets over degene die oordeelt´

‘Ja er wordt nogal anders tegen mij aangekeken,’ lach ik.  Jaren heb ik alles wat mensen van me vonden serieus genomen en die labeltjes hadden zeker invloed op mijn zelfbeeld. Langzamerhand heb ik ontdekt dat labels voor een groot deel iets zegt over degene die oordeelt. Het is een subjectief spel tussen zender en ontvanger. Voor mij is het essentieel waarom een label gebruikt wordt. Tussen twee collega’s of vrienden kan het helpen iets op te lossen en is het vrij onschuldig. Wordt het in een organisatie door het management gebruikt om controle te krijgen over een individu, dan gaan bij mij alle alarmbellen af. Labels kunnen stigmatiseren en daar moet een leidinggevende zich bewust van zijn. Ik heb het in onze organisatie twee keer van dichtbij meegemaakt met hele vervelende gevolgen voor die collega’s.

Juist op die momenten word ik alert en vertrouw ik op het stemmetje, ik noem het innerlijk weten, dat vragen begint te stellen. Klopt het wat ze over me zeggen? Moet ik het serieus nemen? Of spelen er andere dingen mee? Wat is de bedoeling van dit label? Wie heeft het label gegeven?

‘Mooi, innerlijk weten!’ Ruud herkent het.

‘Ja hè? Het beantwoordt ook de vraag of je jezelf ’s avonds in de spiegel kan aankijken. Dat heeft aan het eind van de dag prioriteit: leef, spreek en handel je volgens je eigen waarden en heb je anderen daar niet mee geschaad? De enige die zeker weet wat jouw ware intenties en motivaties zijn, ben je zelf. Nu kan dit natuurlijk ook gelden voor de grootste bullebak met andere waarden en normen, daar hebben we nog een rondje voor nodig.’

Ik steek mijn vinger op. ‘Nog twee thee graag. En we nemen zeker nog een taartje!’

Ruud vraagt lachend wat mijn innerlijk weten van dit besluit zegt.

‘Dat weet ik pas als ik vanavond in de spiegel kijk’, zeg ik bloedserieus.

‘Het monster, dat ben jij…’

Ik gaf laatst een introductieworkshop mindfulness. De deelnemers worstelden met klachten die in vooral te maken hadden met werkdruk. Ze noemden werkdruk in een adem met verantwoordelijkheidsgevoel, perfectionisme en het gevoel te falen. Ze voelden zich gespannen, gejaagd, piekerden veel en leden aan slapeloosheid, concentratieproblemen, angstgedachten. Ze wilden hun eigen grenzen leren opmerken en weer genieten van het leven. Dat mindfulness hen handvatten kon bieden, was wat hen naar de workshop had gebracht.

In het kort vertelde ik wat mindfulness inhield, wat stress met het lichaam-geest systeem doet. Hoe meditatie helpt bij het kunnen accepteren van lastige situaties en je veerkrachtiger maakt. En ook dat grenzen herkennen en luisteren naar je behoeften belangrijke aspecten zijn van zelfzorg en de eerste stap naar verandering.

Op een gegeven moment hoorde ik mezelf zeggen dat mindfulness ook bijdraagt aan een verhoging van de productiviteit. Voor werkgevers een belangrijke term. In deze groep was die echter misplaatst en zodra ik het woord had uitgesproken, kreeg ik het akelige gevoel dat ik deel uitmaakte van het systeem dat mensen ziek maakt. Want als ik mensen handvatten biedt om veerkrachtiger te worden, kalmer en een meer accepterende houding te ontwikkelen zodat zij daarmee productiever worden en beter presteren, draag ik dan niet indirect bij aan het instandhouden van het ‘monsterlijke’ systeem dat diezelfde mensen tot de randen van hun kunnen en eroverheen duwt?

‘We hebben een onverzadigbaar monster gecreëerd dat ons de stuipen op het lijf jaagt.’

Liefdevolle vriendelijkheid is wat de Dalai Lama zijn religie noemt en wat Irene Kyojo Bakker beschrijft als een ‘overstromen van liefde, een warm, teder, zacht en open gevoel.’ Dat gevoel maakt dat je je verbonden voelt met de ander. Relatie en religie stammen van ‘religare’, dat verbinden betekent. Dat gevoel ervaren is niet alleen weggelegd voor romanpersonages of religieus leiders. We dragen die kwaliteit allemaal in ons. Denk aan een moeder die haar kind lief heeft, of aan die momenten in een mensenleven dat je overweldigd wordt door hevige gevoelens van verliefdheid. Het zijn momenten van verbondenheid, van je een voelen met de ander.

Meestal zijn het oprispingen van momentaan geluk. Dat hoeft niet zo te zijn. Je kunt leren liefdevolle vriendelijkheid duurzaam in je leven integreren. Het ‘enige’ dat je hoeft doen, is aandacht geven aan het huidige moment en jezelf verbinden met de ander. Zoals Nick Carraway doet wanneer hij beseft dat Jay Gatsby zijn rijkdom heeft opgebouwd voor het meisje van zijn dromen: ‘Weet je dan niet, dat rijke meisjes niet trouwen met arme jongens, Jay Gatsby?’ Tja. Dat schijnt in de verfilming toch een ander licht op die rijke stinkerd.

Begrijp me niet verkeerd. Stress is een natuurlijke reactie op een (levens-)bedreigende situatie. Op  zich is er niks mis met hard werken en af en toe stress ervaren is niet slecht. Het probleem is dat stressniveau’s vaak te hoog zijn als gevolg van wat een voortdurende drang lijkt naar meer, beter, verder. Wat ligt daaraan ten grondslag? Is het de behoefte om gezien te worden? Is het de aangeboren drang tot ontwikkeling? Een natuurwet in een zich almaar uitdijend universum waarvan wij een exponent zijn? Is het een existentiële leegte die we proberen te vullen? Willen we voldoen aan de behoeften van ‘de maatschappij’ die ons van wieg tot graf langs de meetlat legt? Want nog voor we de baarmoeder zijn uitgetild, zijn we al vergeleken met hoe ‘goed’ anderen het doen.

Die meetlat bestaat uit je eigen verwachtingen en die van ouders, artsen, leraren, en werkt door in je volwassen leven met partners, werkgevers, statistieken… Dit geldt voor iedereen, ongeacht of je werknemer of leidinggevende bent. De maatstaven zijn inmiddels zodanig uitgerekt dat ze steeds minder werkbaar zijn, leiden tot chronische stress en allerlei stressgerelateerde klachten. Een veelgehoorde is het gevoel jezelf te zijn kwijtgeraakt. Niet begrijpt wat jou zover heeft gebracht. Niet weet wat je wilt en nodig hebt. We hebben een onverzadigbaar monster gecreëerd dat ons de stuipen op het lijf jaagt. De stressreactie die dat veroorzaakt vermindert je opmerkzaamheid waardoor je niet merkt dat het lichaam voortdurend signalen afgeeft dat het genoeg is.

Word je bewust van de patronen die het veeleisende en verwende monster in stand houden. Stop met rennen om te voldoen aan zijn onverzadigbare behoeften. Breng mindfulness naar de situatie. Kies bewust en met zelfzorg. Of, zoals een cursist eens zei: ‘Ik ben gestrand tegen de dikke buik van het monster dat ik voed. Het is tijd voor de gezonde keuze.’ Zorg voor het monster. Want het monster dat ben jij.

Hulp nodig?
Kies je locatie