Dit had ik zó niet verwacht..!

We zijn het er vaak gewoon niet mee eens. Met hoe het gaat. Er is een gedachte en je wilt ‘m niet. Er is een gevoel en je wilt ‘m niet. Er is een situatie… en je wilt die niet. Niet zoals het is. Onze onenigheid met wat er is, neemt vele vormen aan. Laten we eens kijken naar hoe het zich uitdrukt in verwachtingen. We kunnen bijvoorbeeld oprecht verbaasd zijn als iets anders loopt dan gedacht. ‘Hoe kan ik me nou zo rot voelen, het gaat juist hartstikke goed de laatste tijd?’ ‘Deze meditatie had me toch rustig moeten maken, maar ik voel vooral onrust nu.’ ‘Hoe kan het nou dat uitgerekend zíj er met hem vandoor gaat?’.

We claimen zelfs dat dingen anders hadden kúnnen gaan of anders hadden móeten zijn. ‘Hier moet ik toch niet zo gefrustreerd over zijn?’ Geen idee, maar frustratie is er toch al? ‘Hoe kan zij hier nou boos om worden, dat begrijp ik echt niet.’ Nee, je begrijpt het misschien niet. Je verwacht het misschien ook niet… maar het is wél zo! For whatever reason(s), die jij waarschijnlijk niet allemaal kent. Als je namelijk alle (echt alle!) variabelen zou kennen die bijdragen aan deze situatie, had je het wel begrepen. Maar dat verandert nog niets aan wat er is. De werkelijkheid gaat ‘z’n eigen gang’ :). Dingen gaan zoals ze gaan. Precies zoals ze gaan. Niet anders. Het stroomt exact zoals het stroomt, inclusief verwachtingen, meningen, gedachten, ideeën, overtuigingen, of gevoelens die er ook bij ontstaan.

‘De bottom line is: we willen er gewoon niet aan, dat dingen precies gaan zoals ze gaan.’

En eigenlijk weet je dat diep van binnen ook wel. Je wéét dat er zoveel meningen en verwachtingen als mensen zijn. Iedereen houdt er, in meer of mindere mate, weer ándere ideeën op na over zichzelf en de wereld. Soms zelfs tegenovergestelde gedachten. ‘Natuurlijk is hij boos, je snapt toch wel dat, blablabla…’. De grap is dat het dus helemaal niet uitmaakt wat je ervan verwacht had. Iemand IS boos. Nou en? En jij vindt dat niet leuk, of je bent ook boos. Nou… en? Het is pas een probleem als je vindt dat het er niet mag zijn. Je kunt er van alles van vinden en van denken en dat gebeurt ook. Jouw mening heb je ook niet gemaakt, right? Die ontstaat. De bottom line is: we willen er gewoon niet aan, dat dingen precies gaan zoals ze gaan. We willen vasthouden aan het idee dat er een ‘ik’ is die de touwtjes in handen heeft (met daaraan gekoppeld dat er dus anderen zijn die dat ook hebben). Dat dingen anders hadden kúnnen zijn.

Zodra je opmerkt dat je in gevecht bent met wat er is, kan er wat veranderen… Dan is er een kans om te ervaren wat er te ervaren valt. Maar onze neiging is: erover nadenken. Vastgrijpen. Bijvoorbeeld door er met anderen over te praten. Vooral met mensen die het met ons eens zijn. ‘Vind jij ook niet dat…?’, ‘Zie ik het nou verkeerd, of is hij gewoon echt een eikel?’, ‘Dat had ik zó niet van hem verwacht’, ‘Hoe kan zij dat nou doen?’, ‘Je mag toch wel verwachten dat…’. Ja, dat mag je wel verwachten, sterker nog, dat gebeurt, daar ga jij niet over. Maar een verwachting is… een verwachting. Jij had (lees: er ontstond) een verwachting en het leven liep even anders. Oftewel, je zat ernaast! Jij zat fout.

Misschien heb je wel een verwachting van dit stukje tekst. Dat het je iets zou moeten brengen of dat het je (nog) niets brengt. Kijk gewoon eerlijk. Verwacht je geluk te vinden buiten jezelf? In een boek? Een nieuw huis? Een geliefde? Een goede vriend? Wellicht denk je, ja maar verwachtingen horen er toch gewoon bij en je ontkomt er toch niet aan? Zou kunnen. Maar dan heeft Adyashanti een mooi recept voor je om gelukkig te zijn:

‘Laat gewoon de eisen, die je aan dit moment stelt, varen.’ 

Eenvoudig? Jazeker. Moeilijk? Ja, ook. Zo voelt het vast. Maar iedere keer dat je een eis stelt aan dit moment –dat het je iets moet bieden of iets weg moet nemen– is er lijden. En realiseer je dat we er krankzinnige ideeën op nahouden. Over hoe ‘het’-zou-moeten-zijn, wat je zou moeten voelen, over liefde, relaties, geluk, vreugde… ‘Hoe kon je me zo laten zitten? Ik vertrouwde je nog zo!’. Echt waar? Vertrouw je iemand? Of, zoals Anthony de Mello zo mooi verwoord, … vertrouw je op het idee of oordeel over diegene? Ben je werkelijk verliefd op iemand? Of op je gekleurde idee van iemand? Hoe fijn dat idee ook is, het blijft een idee, jouw gedachtenconstructie van hoe iemand ‘is’. Kun je overigens überhaupt wel stellen dat je van iemand houdt, als je diegene nodig hebt voor je geluk? Als je diegene niet laat zijn, maar verwacht of eist op een bepaalde manier te zijn? Dat houdt je gevangen in het idee dat je los staat van alles en iedereen om je heen en dat je niet gelukkig kunt zijn zonder dit of dat. Dat er nog iets bij moet. Of iets vanaf. Je bent dan even vergeten dat je al vrij bent. Dat het al heel is. Heel-al. Mooi woord eigenlijk.

Wil je vrijheid? Echt? Laat je verwachtingen varen… varen, als in stromen… net als in meditatie of tijdens mindfulness training. Laat je niet vangen door het idee dat je dat in díe situaties wél kunt en in het ‘dagelijks leven’ niet. Dat is echt maar een idee. Laat het varen. Nu.

Groot denken, klein doen

Think big, act small. Je gedachten zijn grenzeloos, oneindig. Je denken is slechts begrensd door het denkbare, de grens ligt tussen wat je je kunt voorstellen en dat wat je voorstellingsvermogen te boven gaat. Denken is een enorme kracht en per definitie tot grote dingen in staat. Vaak wordt denken voor de verkeerde zaken aangewend, waardoor denken kan omslaan in piekeren of waardoor je verzandt in dagdromen. Om maar iets te noemen.

Tegenwoordig is het hip om te zeggen wat je denkt; de sociale media getuigen hiervan. Onder de noemer ‘vrijheid van meningsuiting’ wordt van alles beweerd en geschaad. Grote gedachten verworden tot grote woorden. Grote woorden overschreeuwen functionele en goede daden. Wat ik mooi vind: groot denken en klein doen.

Klein doen, het heeft iets van bescheidenheid. En vanuit kleine daden kunnen grote dingen gebeuren. Iets kleins voor de ander doen – een kopje koffie aanbieden – kan leiden tot oprechte interesse en inzet voor je project. De juiste schakelaar omzetten kan grote winst opleveren. Anderen kunnen geïnspireerd raken door je moed om een kleine maar gedurfde stap te zetten, waardoor een (grote) beweging ontstaat.

Als leider behoor je te inspireren. Als leider dien je de juiste kwaliteiten te benutten. Als leider stel je je dienstbaar op aan de mensen in je omgeving. Grote woorden klinken vaak hol en hebben de neiging te vervliegen in de maalstroom van woorden. Je gedachten hoef je niet in te perken, dat zou zelfs niet kunnen. Je woorden zou je moeten wegen om de juiste te kunnen kiezen.

Iedereen is potentieel tot groot denken in staat. Veel minder mensen zijn in staat grote gedachten te koppelen aan klein doen. Een teveel aan grote woorden. Minder woorden ‘vuil maken’. Je zou je woorden kunnen zien als je verbale kapitaal. Je geld smijt je niet zo maar in het rond, je woorden ook niet. Creëer schaarste. Reserveer je woorden voor zaken die ertoe doen en/of waar je op basis van deskundigheid of creativiteit iets constructiefs over kunt zeggen.

Spreken is wikken en wegen. Volgens Kafka is het woord zelfs ‘een beslissing tussen dood en leven.’ Inspireer anderen, maak mensen enthousiast voor je idealen en wees zelf een voorbeeld door in actie te komen en de juiste stappen te zetten, te beginnen bij de eerste (kleine) stap. Dat is in mijn ogen groot denken en klein doen. Het begin van oprechte bescheidenheid.

Beschikbaarheid

Als leider dien je vóór alles beschikbaar te zijn. Als een vader of een moeder voor zijn/haar kind. Het is net als bij het opvoeden. Een directieve, absolute opvoeding geeft weinig vrijheid en veel spanning. Het zorgt ervoor dat ik niet creatief ben en passief wordt. Bang ben om fouten te maken en dus eerder op mijn handen ga zitten. Ik loop in de pas, toon vooral geen initiatief en ga al helemaal niet experimenteren. Alles kan immers worden afgestraft. Ik wacht tot ik een opdracht krijg en probeer met regelmatig mijn snor te drukken om te vluchten uit de vernauwing. Ik ben angstig en lever het liefst geen actieve bijdrage.

Een vrije opvoeding daarentegen geeft mogelijkheden tot verkennen en experimenteren. De eigen ervaring met ‘trial and error’ staat voorop. Ik stoot regelmatig mijn neus en wordt wijzer door schade en schande. Vallen en opstaan. Als ouder stimuleer je je kind op deze manier optimaal. Het kind kan zijn eigen wereld ontdekken en naarmate zijn ontwikkeling vordert een eigen plek in de wereld veroveren. Veiligheid en beschikbaarheid zijn ‘key’.

Leiders en managers zijn geneigd om directief leiderschap uit te oefenen. Ze kiezen als vanzelf leiderschap dat in het teken staat van controle en correctie. Niet alleen benauwend en dodelijk (voor creativiteit, openheid, zelfstandigheid en verbondenheid bijvoorbeeld) voor je medewerker, maar ook schadelijk en beperkend voor jou als leider. Je hebt veel tijd nodig om het werk en gedrag van je medewerker aan te sturen en te controleren. Tijd die je wel beter kunt besteden. En je draagt bij aan wantrouwen, een zwijgcultuur, onderlinge frictie en bovenal angst (voor falen). Een directieve leiderschapsstijl is niet meer van deze tijd.

En toch vallen leidinggevenden snel weer terug op deze manier van leiden, ook al hebben ze zich voorgenomen om het anders te gaan doen. Waarom? Omdat we geneigd zijn te vechten voor onze zaak. Zeker op de momenten waarop dingen moeizaam gaan of fout dreigen te lopen, zoals in een crisis. Maar je hoeft helemaal niet te vechten. Laat los.

Een niet-directieve leiderschapsstijl kenmerkt zich door een basishouding van onvoorwaardelijk vertrouwen en inactiviteit. Op de achtergrond aanwezig zijn en de mensen om je heen (de mensen ‘onder’ je) de ruimte geven te groeien vanuit hun eigen kwaliteiten. Niet zo maar ingrijpen, ook niet als het fout dreigt te lopen. Dingen laten gebeuren. De mensen om je heen laten voelen dat je er bent, als het nodig is, ter ondersteuning, ter geruststelling. Zich veilig laten voelen, zodat zij kunnen rusten in de wetenschap dat ze het zelf mogen doen en altijd nog op jou kunnen terugvallen.

Beschikbaar zijn dus, als een ouder voor een kind. Uiteraard niet onbegrensd, maar binnen de afspraken die zijn gemaakt en vanuit vooraf bepaalde taken en rollen. Maar wel onvoorwaardelijk. De medewerker weet dan: ik kan altijd bij mijn manager terecht. Ik ga op onderzoek uit en als het fout loopt kan ik altijd nog mijn manager om raad vragen, zonder consequenties. Ik heb er geen zin in dat hij (zij) meekijkt bij wat ik allemaal doe, maar als ik hem nodig heb weet ik dat hij er is.

Hulp nodig?
Kies je locatie