In gesprek met… mezelf

Deze zomer werd ik overvallen door een periode van terugkijken, reflecteren en, ik verklap het jullie alvast, van verdergaan. Het was qua weer geen zonnige zomer en mijn stemming paste zich daar ongewild op aan. Soms grijs en grauw met af en toe een zonnige dag ertussen. Een zomer waarin ik intensief met mijzelf in gesprek was.

Het ging over mijn rol in de zeer plotselinge laatste levensfase van mijn moeder, nu drie jaar geleden. Van een gezonde vitale vrouw van 78, die altijd lachend zei dat ze minstens 90 zou worden, werd ze opeens patiënt en binnen korte tijd overleed ze. Dat proces was heftig en overrompelend. Omdat ze in het buitenland woonde, hebben we samen acht intensieve, pijnlijke en tegelijk bijzonder mooie weken gehad. Als ik nu terugkijk naar die tijd zou ik sommige dingen anders hebben willen doen.

De gedachten “Had ik maar…” en “Als ik dit had gedaan, dan…” drongen zich soms terloops, soms nogal dwingend aan mij op. Die gedachten kennen we natuurlijk allemaal. Af en toe gaat over kleine, snelle, dagelijkse besluiten en af en toe kun je ook over grote levensbeslissingen achteraf sterke twijfel hebben.

Deze gedachten impliceren dat het altijd gaat over iets wat geweest is. En we hebben geleerd dat gedane zaken geen keer nemen. ‘Als ik nou…’ en ‘had ik maar…’-uitspraken zijn vaak verbonden met spijt. Een emotie die ook gaat over iets wat in het verleden heeft plaatsgevonden en gepaard kan gaan met verdriet, inkeer, en soms zelfverwijt. Het is een gevoel dat heel lang bij je kan blijven en onder je huid kan gaan zitten.

‘We hebben geleerd dat gedane zaken geen keer nemen’

Wat schiet je nou op met zo’n gedachte?

Terugkijken is voor mij een mogelijkheid om te groeien. Het is vaak een mooi moment om te proberen met compassie naar mijzelf te kijken. Het geeft me ook de kans om zaken recht te zetten ten aanzien van een ander. Gaat het over mijn eigen doen en laten, dan vallen deze mijmeringen in de categorie “je kunt er niets meer aan veranderen”. Ik kan me wel voornemen om het een volgende keer anders te doen, wanneer ik in de toekomst in eenzelfde soort situatie beland. Of dat lukt is nog maar zeer de vraag, want wat zullen op dat moment de omstandigheden, gevoelens en gedachten zijn die mijn beslissing beïnvloeden? Dat weet je nooit.

Want het zijn juist die factoren die grote invloed hebben op een beslissing. In die acht weken voordat mijn moeder doodging, heb ik dat maar al te vaak ervaren. Hoe bewust en vanuit eigen en haar waarden ik ook wilde beslissen, er waren ook dwingende omstandigheden, mensen met andere belangen en daarnaast mijn gevoelens en gedachten waar ik niet omheen kon. En ik kan verschillende momenten in die acht weken aanwijzen waarop ik heel graag anders had willen beslissen. Dan sluit ik mijn ogen om me weer te verplaatsen in dat exacte moment, en dan weet ik dat ik op dat moment niet anders dan die beslissing had kunnen nemen.

Hoe graag je het ook zou willen, er zijn momenten dat er geen tijd is om je eerst heel bewust te worden van al die factoren en dan een hele zorgvuldige afweging te maken. Als je je dat realiseert, dan kan het terugblikken op situaties en besluiten, hoe groot of klein ook, zachter zijn. De spijt wordt meer een constatering of een lesson learned dan het knagende gevoel van “had ik maar” dat je langere tijd met je meezeult en met een beetje pech gepaard gaat met allerlei psychische en fysieke problemen. En kun je ook met andere ogen naar besluiten van mensen om je heen kijken.

‘De spijt wordt meer een constatering dan het knagende gevoel van ‘had ik maar”

De constatering dat je op dat moment de beste beslissing hebt genomen waartoe je toen in staat was, is helend. In relatie tot de ander leidt dat besef tot compassie en begrip.

Nu hoor ik je denken: “en als je echt iets gruwelijk fout hebt gedaan? Wat als je jouw moeder nou had vermóórd?” Ja, ook dan was het waarschijnlijk een beslissing geweest die ik op dat moment moest nemen. Voordat we oordelen over de dingen die iemand heeft gedaan, moeten we ons eerst verdiepen in de motivatie en de omstandigheden van die daad. Het betekent natuurlijk niet dat je de consequenties van de beslissing kunt ontlopen. Net zomin als dat voor de kleinere alledaagse besluiten geldt. En in extreme gevallen heb je gelukkig de onafhankelijke rechtspraak voor dat onderzoek in plaats van een gesprek…  …met jezelf.

Au..! Oordelen doet mij pijn

What others say about you has nothing to do with you. It’s a reflection of THEM. How you react, on the other hand, is a reflection of YOU. – Gordana Biernat

15 tot 20% van de wereldbevolking is geboren met hoogsensitiviteit. Daar ben ik er een van, zo’n persoon met emotionele intensiteit. Voor een hoogsensitief persoon worden alle indrukken uitgebreider en intensiever gefilterd dan bij de gemiddelde mens. Een ander kan een oordeel makkelijk naast zich neerleggen of een oordeel wellicht niet eens als een oordeel ervaren. Omdat ik de oordelen, meningen, sociale spanning die ik denk te ontwaren, sterk voel, komen ze ook heel sterk binnen. Of duidelijker gezegd: oordelen doen mij pijn. Oordelen, of verwachte oordelen, kunnen zo hard aankomen dat ik ze liever ontwijk dan incasseer.

Ik praat met actrice Liesbeth Kamerling. Zij is ook hoogsensitief en schreef er het boek over, Overprikkeld – Eerste hulp bij hoogsensitiviteit. “Door hoogsensitiviteit voel je alles. We voelen wat er van ons verwacht wordt. En daar gaan we naar handelen, en dan raak je buiten jezelf, wat juist de verkeerde kant op gaat. Want dan vergeet je jezelf. En dan wordt je onzeker. Daarnaast is het sterke rechtvaardigheidsgevoel iets wat je onzeker maakt als hoogsensitief persoon. Het leidt tot een gigantisch zelf-veroordelen. Zelfkritisch zijn. Het is een groot energielek. Je kan het zo zien dat alle oordelen die je op anderen legt, die ook op jezelf legt. Hoe streng je voor een ander bent, zo streng ben je minstens voor jezelf. En wellicht doet iedereen dat wel, maar als hoogsensitief persoon komt dat veel meer binnen.”

´Zelfkritisch zijn is een groot energielek´

Na het horen van een oordeel voelt mijn hart beurs aan. Zeker als ik iemand hoor oordelen zonder enige onderbouwing. Ik voel wanhoop en triestheid tegelijk. Wanhoop omdat ik zo graag de oordelende persoon wil laten weten dat oordelen hebben en uiten, pijn doet en zo onnodig is. Triestheid voor de ander die het zo belangrijk vindt om oordelen te uiten over allerlei zaken. Wat moet dat zwaar voelen voor deze persoon. Ik voel met hem mee en word misselijk bij de gedachte dat deze persoon al die negativiteit met zich meedraagt. Misselijk van moeheid. Door mijn hoge sensitiviteit sta ik wijd open voor alles wat er om me heen gebeurt en gezegd wordt. Alles komt binnen. Na deze tsunami is het stil. Wat is gezegd is gezegd. Het gezegde hangt nog in de lucht maar stijgt langzaam als een ballon op en verdwijnt uit het zicht.

Door mijn hoogsensitiviteit en mijn zelfingeprente zelfbeeld zoek ik de grens tussen vertrouwen en wantrouwen vaak op. Ik ga altijd uit van een goede intentie van de ander, maar dit vertrouwen kan snel geschaad worden. Vaak doordat ik denk iets van een oordeel over mijn doen en laten te ontwaren bij de ander. Ik ben ook altijd heel gevoelig voor de idee van een verborgen agenda van mijn klant of voor overduidelijke gevoelens die niet werden uitgesproken. Ik vind het heel frustrerend als een relatie tussen mensen niet werkt. Collegiaal, als partners, als vrienden, binnen een gezin. “Er moet toch een manier zijn dat we dingen open kunnen bespreken?”, denk ik dan. Godfried lacht er wel eens om als we terugrijden van een borrel of etentje en ik met een twijfelend “Ja” antwoord op zijn vraag of ik het een leuke avond vond. “Soms moet je dingen laten zijn zoals ze zijn, je hoeft niet altijd alles te bespreken, schat.” Refererend naar de spanning die duidelijk te voelen was bij ons bevriende koppel.

´Ik wil meer in het nu zijn.´ Echt?!

Het is bijna niet meer weg te denken, de grote wens meer ‘in het moment’ te zijn. Coaches spelen er gretig op in en psychologie- en lifestylemagazines komen met diverse suggesties. ‘16 tips om te leven in het nu’. ‘27 manieren om meer in dit moment te zijn.’ Je kunt hier natuurlijk mee aan de slag gaan, daar is niets verkeerd aan. En aan een kleine kanttekening ook niet. Kun je werkelijk meer ‘in het nu’ zijn? En is dat ook echt wat je wilt? Of speelt er toch iets anders?

Oké, met de deur in huis dan maar… Meer in het nu willen zijn, is natuurlijk een merkwaardige wens. Is er werkelijk iets anders dan dit moment? Deze vraag is zó eenvoudig en wijst op iets dat zó dichtbij en aanwezig is, dat we neigen er mentaal overheen te stappen en op een kussen ‘meer in het nu’ gaan zitten proberen te komen. Dat is slordig taalgebruik, maar het zegt precieselijk genoeg. We gaan soms op een kussen zitten en proberen dan in het nu te komen. Dat vind ik grappig (hoewel het voor sommigen een kwelling lijkt): proberen, daar is tijd voor nodig! Bovendien: hoe zou je in vredesnaam met ‘nu’ in contact kunnen komen? Je kunt niet aankomen bij wat er al is. Er IS alleen maar nu. En als je denkt van niet…dan is dat een gedachte die nu plaatsvindt. Oké, wacht…

Hoe lang duurt nu?

Een seconde? Een fractie ervan?

Nee toch!

Hoe kort je het ook maakt het is niet te grijpen. Dat kan ook niet, nu heeft niets met tijd te maken. Velen hebben er al op gewezen. Filosofen, theologen, schrijvers, muzikanten en andere kunstenaars. Freddie Mercury zong er prachtig over in Who wants to live forever: ‘Forever is our today’. En niet te vergeten onze lieve peuter Elmo natuurlijk. Bert zegt tegen hem in Sesamstraat: ‘Zeg Elmo, als jij morgen wakker wordt… denk je dan: het is morgen?’. Elmo: ‘Nee, dat is een domme vraag. Elmo denkt: het is vandaag!’.

Het Grote Nu. Er staan boeken en geschriften over vol en dat kan de indruk wekken dat het iets ingewikkelds is. Iets dat voor weinigen is weggelegd. Hoe kan dat het zijn? Het is niet iets waar je voor hoeft te oefenen. Je hoeft er niets voor te lezen of het te begrijpen. En het is al helemaal geen onbereikbaar ideaal. (Sommige cursussen willen je dat overigens wel doen geloven: ‘Het is niet gemakkelijk, maar als je elke dag oefent, dan…’). Val gewoon stil en luister. Of zoals Ludwig Wittgenstein zei: ‘Denk niet, maar kijk!’. Is er een begin te vinden van dit huidige moment? Kent het een einde?

´Is er werkelijk iets anders dan dit moment?´

Mensen zeggen meer in verbinding te willen komen met het nu. Het liefst blijvend als het ff kan. ‘Hè, #$%@*, was ik er alwéér uit’. Nou, dan heb ik goed nieuws: je was er niet uit. Je zit er überhaupt nooit in! Er is gewoon een hardnekkig idee, that’s it. Het idee dat er een jij is, die losstaat van Nu. En dat die van het ene Nu in een ander Nu kan komen. Een betere alstublieft. Want daar zit het hele eiereneten (leuk woord om eens te gebruiken; thanx ma). Wanneer we roepen ‘ik wil meer in het nu zijn’, kunnen we dat vaak beter even omdraaien… ‘ik wil meer UIT het nu zijn’. We willen een ander nu. En zo leven we op gespannen voet met de werkelijkheid van dit moment. Beter gezegd, met de helft ervan!

We willen wél genot, géén pijn. Wel goed, geen kwaad. Wel fijne herinneringen, niet een gevreesde toekomst. Dat is maf. De meeste mensen kijken naar de hemel en zien sterren. Zie je echt sterren? Of neem je een geheel waar? Dus ook de donkere achtergrond waartegen de lichte gasbollen zich aftekenen? Ze verschijnen samen. Tegelijkertijd. ‘Probeer je maar eens een golf voor te stellen met alleen maar een top of alleen maar een dal’ (Ken Wilber). Op dezelfde manier kan ook genot alleen ervaren worden tegen een achtergrond van pijn. Ze verschijnen samen. Je kent pijn, daarom ken je genot. Je kent genot, daarom ken je pijn. Het zijn twee uitdrukkingen, van één golf. Van één beweging. Van één en dezelfde onderliggende compleetheid. En zo tekent een verlangde toekomst zich af tegen een decor van een betreurd verleden. Op de golf die we ‘nu’ noemen.

Je wilt misschien alleen maar eb, maar wees dan niet verbaasd als het weer vloed wordt. Het mag wel hoor, maar de pendel zwaait altijd weer terug. En ook weer heen. En dan ook weer terug. Het ene nastreven zonder het andere te willen, is onzinnig, ze kunnen niet los van elkaar bestaan. Streef gerust genot na. En maak je dan ook maar op voor pijn en zorgen. Als ik ‘ja’ zeg tegen het een, zeg ik tegelijkertijd ‘nee’ tegen het ander. Kijk, als ik bijvoorbeeld mediteer om rustig te worden, is er tegelijkertijd afkeer van onrust. Hoe groter het verlangen dat het later anders of beter wordt, hoe groter de onenigheid met wat er nu is.

Wat denk je aan te treffen in het nu? Warme, aardige mensen? Een mooi zelfbeeld? Fijne gevoelens? Rust? Tevredenheid? Genieten? Dat zou je wel willen misschien… Maar wat is dat eigenlijk… ‘genieten’? Bedoel je dan blijdschap? Draai het gerust een keer om… zeg niet: ik wil meer genieten. Vraag: wat is die weerstand? En ga zien hoe je je verzet tegen ‘nu’. Niet om rustig worden, maar om het spel te ontdekken, van najagen en van je afduwen. Nu is niet altijd leuk, genieten en rustig. Sterker nog…

´NU sluit niets uit. Stel dat jij dat ook niet deed?´

Ja, maar ik mag toch wel rustig willen worden? Mediteren of ontspanningsoefeningen doen?’ Ja, waarom niet? Met rustig worden is natuurlijk niets mis. Sterker nog, wanneer er meer rust ontstaat, tekent onrust zich helderder af. En dan kun je gaan zien dat verlangen en weerstand altijd tegelijk waar zijn. Dat je zégt het niet druk te willen hebben, maar dat je verlangen om druk te zijn blijkbaar toch groter is. Dat je meer in het nu wilt zijn en er dus ook vandaan wilt. Het is echt eenvoudig. Er is weerstand tegen gedachten, die altijd nu zijn. Weerstand tegen boosheid of andere gevoelens die er gewoonweg niet mogen zijn. Althans, niet nu. Tegen fysieke ervaringen, zoals pijn. Tegen impulsen, ideeën, een zelfbeeld. Een angst, een fobie, een verlangen dat je niet mag hebben. Tijdens meditatie kan weerstand goed in het licht komen. Ook voor het vergroten van lichaamsbewustzijn kan iets als meditatie erg behulpzaam zijn. Maar… ‘Ware meditatie is nergens op uit.’ (Hans Laurentius). Dus…

… er is een keerzijde. Mindfulness, meditatie, of bijvoorbeeld yoga kunnen ook gebruikt worden om van bepaalde gevoelens en gedachten weg te blijven. Ervan af te komen. Ze kunnen het idee versterken dat er een jij is die losstaat van Nu. En die nog ergens moet komen. Alleen jij kan dat weten. Hoop je tijdens je oefening dat het stráks beter is? Denk je bij een fijn gevoel ‘ik wil dit vasthouden’? Denk je iets te kunnen halen? Oftewel, ontbreekt er nu nog iets? Wil je een gevoel er helemaal laten zijn, omdat je eigenlijk verlangt dat het dan oplost? Op die manier lijkt het verleden tegen je aan te duwen. En de toekomst aan je te trekken. Geen wonder dat mensen zeggen of voelen dat ze uit balans zijn. Uiteraard geen probleem, dat is precies zoals het gaat. Het lijkt mij een mooie ingang om te onderzoeken: wat is dat conflict met de werkelijkheid? Wat is die onrust? Ren ik weg voor iets dat nu aan de gang is? In het lijf, in gedachten? Wat is het? En vooral ook hoe ontvlucht ik het?

Ja maar, ik zoek juist die balans. Ik heb het gewoon echt heel druk en heb af en toe rust nodig. Een moment voor mezelf, om op te laden’. Oké, geen probleem. Ook daar kun je bij stilstaan. Bijvoorbeeld bij de simpele vraag: waarom heb ik het zo druk? Het is namelijk vaak niet dat we te weinig tijd hebben, maar dat we te veel willen. En waarom wil ik zoveel? Wat drijft dit ‘bezig zijn’? Je zegt rust te willen. Kun je zien dat je tegelijkertijd juist bezig wilt zijn? Ook dat lijkt me een onderzoek waard. Hoeft niet natuurlijk, maar het kan zich zomaar voordoen. En dan ontdek je misschien die oerweerstand tegen ‘nu’. Ja, die! Een licht waarneembare, maar zeker aanwezige spanning… tegen het eeuwige heden. Dat dit, hier, nu, het eenvoudigweg is. En dat je dat niet wilt. Dat het body-mind systeem er gevaar in ziet.

Maar ja, je kunt er niet vandaan… er is alleen maar nu, waarin verleden en toekomst tegelijkertijd ontstaan. We blijven er aanhoudend over praten. ‘Nou, dat wordt wat volgende week‘.’Jeetje, wat een gedoe was dat hè, vorige keer?‘. En kun je die hang zien naar herinneringen aan een fijne tijd? Naar de hoop op een betere toekomst? Dan kun je ook zien dat er tegelijkertijd dus weerstand is. Tegen een droevig verleden en een gevreesde toekomst. Je kunt gaan zien hoe spanning wordt geboren. Bewustzijn is genoeg. Zodra je ziet hoe je je verzet, kan het gevecht met de werkelijkheid zomaar ineens stoppen. En voel je je niet meer gevangen tussen zojuist en straks. In een klein moment, ingeklemd tussen wat is geweest en wat te wachten staat. Dan is er geen probleem en ontvouwt alles zich moeiteloos. Ook nu. En zie je dat dat het altijd gedaan heeft. Dan is er geen verlangen naar gisteren, en geen ‘zin in morgen’. Dan is er zin in nu. Whatever it brings.

Nu. Je kunt er niet komen, want je bent het al. Jij en nu zijn geen twee. En die eeuwigheid? Tja,… ‘who waits forever anyway?’ (Freddie Mercury). Inderdaad, want er is alleen maar dit. Hier. Dit tijdloze heden. Waarin je zomaar een link krijgt naar Who wants to live forever. En naar Elmo natuurlijk ☺. Heb je geen Spotify? Dan kun je ze makkelijk vinden op YouTube. Enjoy.

Zo. Ik ga stoppen, dáár heb ik zin in.

Nu.

In gesprek met… Ruud

‘Zestien jaar functioneerde ik naar volle tevredenheid en ik kreeg zelfs een bonus vorig jaar. Eén indruk van een nieuwe collega ‘, zegt Ruud, ‘en ik kreeg het etiket “niet functionerend” en lag ik er binnen een half jaar uit. Hoe dan? ‘

Labeltjes of etiketjes, we hebben ze nodig en hebben er allemaal wel eens last van. Het labeltje in je T-shirt schuurt soms pijnlijk in je nek en etiketjes krijg je maar moeilijk van een jampotje afgeweekt. Dat beeld schoot mij te binnen tijdens het thee-met-taartgesprek met vriend en oud-buurman Ruud bij ons vaste tentje op de hoek. Vaak zijn onze gesprekken werkgerelateerd. Tegelijkertijd vormen ze soms een kapstok voor grotere levensvragen.

Labels kunnen handig zijn om de wereld om ons heen sneller te kunnen duiden en er met anderen over te communiceren. Het is een manier om controle te houden over een situatie, denk ik. Vaak efficiënt als het over werk of je medische gesteldheid gaat: iedereen spreekt dan dezelfde taal. Zodra het over mensen in het dagelijkse leven gaat, is het een ander verhaal. Dan wordt gedrag gelabeld omdat het afwijkt van de normen die gelden. Vaak is het label niet gerelateerd aan het gedrag zelf, maar vooral aan hoe het gedrag ervaren wordt door de ander. Het wordt echt een probleem wanneer anderen het label zonder aanleiding of eigen ervaring overnemen en het een officiële status krijgt. Het wordt een instrument om controle uit te oefenen. Zorgvuldig omgaan met labels eist van leidinggevenden inzicht wat labelling kan veroorzaken en dus verantwoordelijkheid.

Hoe verhoud je je tot iets wat de ander van je vindt?

We nemen allebei een hapje van ons chocoladetaartje met frambozencoulis en ordenen onze gedachten even.

Ruud heeft het vijf jaar geleden aan den lijve ondervonden. Na jaren goed gefunctioneerd te hebben met een dikke bonus als beloning, kwam er hetzelfde jaar een nieuwe leidinggevende. Twee maanden lang volgden er gesprekken. Hij bleek tot zijn verbazing van de ene op de andere dag het labeltje ‘past niet meer in het profiel’ en ‘niet goed functionerend’ gekregen te hebben. Binnen de kortste keren zat hij in een outsourcingstraject.

´Labels kunnen handig zijn om de wereld om ons heen te duiden´

Ik vraag hem hoe hij zich voelde en wat hij deed na die eerste mededeling. Eerst ging hij zijn gedrag aanpassen. Omdat niet exact duidelijk werd gemaakt wat er nu precies aan zijn werk schortte, gaf dat veel onrust en slapeloze nachten. Verder was de dagelijkse confrontatie met zwijgende collega’s en een stoïcijns management pijnlijk. Al snel kwam hij erachter dat hij maar weinig invloed had op het proces. Het besluit was genomen en dan ben je overgeleverd aan de besluitnemers. Dus na boosheid volgde berusting. ‘Het enige waar je nog enigszins invloed op hebt, is de afvloeiingsregeling,’ zegt Ruud cynisch.

Na een paar maanden thuis zitten zonder werk heeft het gebeuren hem toch meer te pakken gehad dan hij dacht. De vraag blijft hangen of dat labeltje toch terecht was. Bovendien is het moeilijk om een nieuwe baan te vinden als je zelfbeeld een deuk heeft opgelopen.

‘Dénk je dat het labeltje realistisch was?’, vraag ik hem. ‘Functioneerde je nog wel? Paste je nog in het profiel? Of –wellicht een betere vraag: kun je benoemen wat er in die vijftien jaar goed is gegaan?’

Er volgt een enthousiast relaas over hoe leuk zijn werk was. Daarna constateert hij dat in dat laatste halve jaar het profiel van zijn functie niet gewijzigd was.

Ik haak aan: ‘Er kunnen zoveel andere redenen zijn waarom dit gebeurd is. Je hebt te maken met politiek. Er wordt gezocht naar een stok om een hond te slaan. Het zou kunnen dat het management andere plannen had met jouw functie en de nieuwe teamleider daarvoor ingezet heeft. Of misschien was het een onverenigbaarheid van karakters’ Ik geef hem alternatieven voor zijn eigen falen als reden voor het ontslag.

Hij denkt na en constateert dat het een mogelijkheid is. ‘Heb jij wel eens zoiets meegemaakt?’

‘Of ik te maken heb gehad met labeltjes?’

‘Ach ja, ik heb in de loop van de tijd zo veel labeltjes opgeplakt gekregen en het gebeurt nog steeds. Meestal niet direct over mijn functioneren in het werk, maar vaker over gedrag. “Wat ze van mij vinden? Ze vinden me dominant of te meegaand, kritisch en ook te naïef, nu eens bot, dan weer attent en vriendelijk.’

Ruud kijkt me bedenkelijk aan.

´Labels zeggen iets over degene die oordeelt´

‘Ja er wordt nogal anders tegen mij aangekeken,’ lach ik.  Jaren heb ik alles wat mensen van me vonden serieus genomen en die labeltjes hadden zeker invloed op mijn zelfbeeld. Langzamerhand heb ik ontdekt dat labels voor een groot deel iets zegt over degene die oordeelt. Het is een subjectief spel tussen zender en ontvanger. Voor mij is het essentieel waarom een label gebruikt wordt. Tussen twee collega’s of vrienden kan het helpen iets op te lossen en is het vrij onschuldig. Wordt het in een organisatie door het management gebruikt om controle te krijgen over een individu, dan gaan bij mij alle alarmbellen af. Labels kunnen stigmatiseren en daar moet een leidinggevende zich bewust van zijn. Ik heb het in onze organisatie twee keer van dichtbij meegemaakt met hele vervelende gevolgen voor die collega’s.

Juist op die momenten word ik alert en vertrouw ik op het stemmetje, ik noem het innerlijk weten, dat vragen begint te stellen. Klopt het wat ze over me zeggen? Moet ik het serieus nemen? Of spelen er andere dingen mee? Wat is de bedoeling van dit label? Wie heeft het label gegeven?

‘Mooi, innerlijk weten!’ Ruud herkent het.

‘Ja hè? Het beantwoordt ook de vraag of je jezelf ’s avonds in de spiegel kan aankijken. Dat heeft aan het eind van de dag prioriteit: leef, spreek en handel je volgens je eigen waarden en heb je anderen daar niet mee geschaad? De enige die zeker weet wat jouw ware intenties en motivaties zijn, ben je zelf. Nu kan dit natuurlijk ook gelden voor de grootste bullebak met andere waarden en normen, daar hebben we nog een rondje voor nodig.’

Ik steek mijn vinger op. ‘Nog twee thee graag. En we nemen zeker nog een taartje!’

Ruud vraagt lachend wat mijn innerlijk weten van dit besluit zegt.

‘Dat weet ik pas als ik vanavond in de spiegel kijk’, zeg ik bloedserieus.

‘Het monster, dat ben jij…’

Ik gaf laatst een introductieworkshop mindfulness. De deelnemers worstelden met klachten die in vooral te maken hadden met werkdruk. Ze noemden werkdruk in een adem met verantwoordelijkheidsgevoel, perfectionisme en het gevoel te falen. Ze voelden zich gespannen, gejaagd, piekerden veel en leden aan slapeloosheid, concentratieproblemen, angstgedachten. Ze wilden hun eigen grenzen leren opmerken en weer genieten van het leven. Dat mindfulness hen handvatten kon bieden, was wat hen naar de workshop had gebracht.

In het kort vertelde ik wat mindfulness inhield, wat stress met het lichaam-geest systeem doet. Hoe meditatie helpt bij het kunnen accepteren van lastige situaties en je veerkrachtiger maakt. En ook dat grenzen herkennen en luisteren naar je behoeften belangrijke aspecten zijn van zelfzorg en de eerste stap naar verandering.

Op een gegeven moment hoorde ik mezelf zeggen dat mindfulness ook bijdraagt aan een verhoging van de productiviteit. Voor werkgevers een belangrijke term. In deze groep was die echter misplaatst en zodra ik het woord had uitgesproken, kreeg ik het akelige gevoel dat ik deel uitmaakte van het systeem dat mensen ziek maakt. Want als ik mensen handvatten biedt om veerkrachtiger te worden, kalmer en een meer accepterende houding te ontwikkelen zodat zij daarmee productiever worden en beter presteren, draag ik dan niet indirect bij aan het instandhouden van het ‘monsterlijke’ systeem dat diezelfde mensen tot de randen van hun kunnen en eroverheen duwt?

‘We hebben een onverzadigbaar monster gecreëerd dat ons de stuipen op het lijf jaagt.’

Liefdevolle vriendelijkheid is wat de Dalai Lama zijn religie noemt en wat Irene Kyojo Bakker beschrijft als een ‘overstromen van liefde, een warm, teder, zacht en open gevoel.’ Dat gevoel maakt dat je je verbonden voelt met de ander. Relatie en religie stammen van ‘religare’, dat verbinden betekent. Dat gevoel ervaren is niet alleen weggelegd voor romanpersonages of religieus leiders. We dragen die kwaliteit allemaal in ons. Denk aan een moeder die haar kind lief heeft, of aan die momenten in een mensenleven dat je overweldigd wordt door hevige gevoelens van verliefdheid. Het zijn momenten van verbondenheid, van je een voelen met de ander.

Meestal zijn het oprispingen van momentaan geluk. Dat hoeft niet zo te zijn. Je kunt leren liefdevolle vriendelijkheid duurzaam in je leven integreren. Het ‘enige’ dat je hoeft doen, is aandacht geven aan het huidige moment en jezelf verbinden met de ander. Zoals Nick Carraway doet wanneer hij beseft dat Jay Gatsby zijn rijkdom heeft opgebouwd voor het meisje van zijn dromen: ‘Weet je dan niet, dat rijke meisjes niet trouwen met arme jongens, Jay Gatsby?’ Tja. Dat schijnt in de verfilming toch een ander licht op die rijke stinkerd.

Begrijp me niet verkeerd. Stress is een natuurlijke reactie op een (levens-)bedreigende situatie. Op  zich is er niks mis met hard werken en af en toe stress ervaren is niet slecht. Het probleem is dat stressniveau’s vaak te hoog zijn als gevolg van wat een voortdurende drang lijkt naar meer, beter, verder. Wat ligt daaraan ten grondslag? Is het de behoefte om gezien te worden? Is het de aangeboren drang tot ontwikkeling? Een natuurwet in een zich almaar uitdijend universum waarvan wij een exponent zijn? Is het een existentiële leegte die we proberen te vullen? Willen we voldoen aan de behoeften van ‘de maatschappij’ die ons van wieg tot graf langs de meetlat legt? Want nog voor we de baarmoeder zijn uitgetild, zijn we al vergeleken met hoe ‘goed’ anderen het doen.

Die meetlat bestaat uit je eigen verwachtingen en die van ouders, artsen, leraren, en werkt door in je volwassen leven met partners, werkgevers, statistieken… Dit geldt voor iedereen, ongeacht of je werknemer of leidinggevende bent. De maatstaven zijn inmiddels zodanig uitgerekt dat ze steeds minder werkbaar zijn, leiden tot chronische stress en allerlei stressgerelateerde klachten. Een veelgehoorde is het gevoel jezelf te zijn kwijtgeraakt. Niet begrijpt wat jou zover heeft gebracht. Niet weet wat je wilt en nodig hebt. We hebben een onverzadigbaar monster gecreëerd dat ons de stuipen op het lijf jaagt. De stressreactie die dat veroorzaakt vermindert je opmerkzaamheid waardoor je niet merkt dat het lichaam voortdurend signalen afgeeft dat het genoeg is.

Word je bewust van de patronen die het veeleisende en verwende monster in stand houden. Stop met rennen om te voldoen aan zijn onverzadigbare behoeften. Breng mindfulness naar de situatie. Kies bewust en met zelfzorg. Of, zoals een cursist eens zei: ‘Ik ben gestrand tegen de dikke buik van het monster dat ik voed. Het is tijd voor de gezonde keuze.’ Zorg voor het monster. Want het monster dat ben jij.

‘Nou, daar kon nog geen bedankje vanaf..!’

Vaak willen we gewoon dat ‘de buitenwereld’ verandert. We zoeken heelheid, vervulling, rust, geluk… en richten ons op onze omstandigheden, de wereld, of de ‘ander’. Dit of dat moet nog anders. Er moet nog iets bij… of juist weg. Iemand moet nog iets doen of zeggen, voordat… Laten we dit eens tegen het licht houden en kijken hoe het zich uit in relaties. Met een partner, met familie, vrienden, collega’s, buren.

We kunnen oprecht het idee hebben dat als anderen nou maar veranderen, wij ons beter gaan voelen. ‘Als hij nou gewoon z’n excuses maakt, dan kan ik ook weer door’. Het is een neiging van ons systeem om ons op ‘buiten’ te richten. In plaats van naar binnen. ‘Ja maar, als zij nou eens écht interesse toont, dan…’. ‘Als hij nou gewoon dankjewel zegt…’. ‘Als mijn moeder nou eens…’. We vergeten hier één wezenlijk ding… er verandert niets! Ja, misschien voelt het even fijn. En? Is er dan ook iets ‘in jou’ verandert? Of ben je nog even kwetsbaar en afhankelijk als daarvoor? En ga je in legio situaties komen waarin je je niet gehoord voelt. Niet gezien, niet serieus genomen.

Anthony de Mello schreef hierover een mooi stukje: ‘Stel je een patiënt voor die naar de dokter gaat en zegt waaraan hij lijdt. De dokter zegt: “Goed ik heb uw symptomen begrepen. Weet u wat ik ga doen? Ik zal een medicijn voor uw buurman voorschrijven.” Zegt de patiënt: “Dank u wel dokter, ik voel me al een stuk beter”. Is dat niet absurd?’ Nou inderdaad. Maar dat is wat we doen.

‘Jij moet medicijnen hebben. Niet de ander.’    
-Anthony de Mello-

Het idee dat ‘de ander’ verantwoordelijk is voor ons gevoel is hardnekkig. Je komt het in boeken tegen, op het schoolplein, op de werkvloer. In je familie. In films. Muziek. Het draait voor een groot deel steeds om hetzelfde idee: ‘door jou voel ik me fijn’ of… ‘door jou voel ik me kl*te.’ Werkelijk? Wat een verantwoordelijkheid ook die je dan afschuift. Ik hoor zojuist “The way you make me feel” van Michael Jackson. Toffe plaat. Maar als je er even bij stilstaat… heeft zij of hij jouw lot in handen? Echt? “You’re just a product of loveliness.” Jaja… totdat ze een keertje vreemdgaat. Dan is ze een product of loveliness… voor een ander ☺. Het aloude spel van afhankelijkheid is geboren. “Tell me twice, that you’re the one for me”. Twee keer?! Bang om het gevoel kwijt te raken? En het rotgevoel dat ontstaat, komt dan zeker ook door haar? ‘Door jou voel ik me fijn’ wordt… ‘door jou voel ik me kl*te’. En er is niets veranderd.

Hoe vaak gaat een nieuwsitem niet over iemand die excuses vraagt. En dan blijkt dát toch eigenlijk ook niet voldoende. Of… ‘het had veel eerder gemoeten.’ We vragen de ander om respect, bevestiging, complimenten, waardering. En als we dat niet krijgen, of niet helemaal zoals wij het willen, kunnen we ons rot of negatief voelen. ‘Nou, daar kon nog geen bedankje vanaf.’ Maar waarom wil ik eigenlijk bedankt worden? Waarom vind ik dat dat moet? Waarom wil ik waardering, respect? Wat voel ik eigenlijk als ik het niet krijg? Wat is er te ervaren.

Stel nou dat er een ‘sorry’ komt, een ‘dankjewel’, of die erkenning of bevestiging waar je op zit te wachten. Je hebt er helemaal niets aan. Wie geeft jou de zekerheid dat als iemand zegtdat ze het goed vindt wat je doet, … dat dat ook écht zo is? En… als iemand dat wél vindt… dan is het nog steeds jouw idee dat die mening klopt. Als dat idee klopt… echt klopt… heb je toch geen bevestiging nodig? Jij wilt misschien weten dat je oké bent. Maar je bent niet oké! En ook niet niet oké trouwens! Je bent. Maar we houden er van allerlei ideeën op na over hoe het zou moeten zijn, hoe ‘ik’ zou moeten zijn, hoe ‘de ander’ zou moeten zijn… en proberen dat bij elkaar te knopen en te krijgen zoals wij het willen. En dan loopt de werkelijkheid toch net effe anders.

‘Als het écht oké is… hoeft dat toch niet bevestigd te worden?’

‘Ja maar, als iemand nou iets heel vervelends zegt, hoe kan ik me dat nou niet aantrekken?’. Het is heel eenvoudig. Als jij er bijvoorbeeld boos om wordt of verongelijkt… dan heb JIJ wat uit te zoeken! De ander wellicht ook, maar dat mag hij of zij lekker zelf weten. Kijk, een leuke ervaring is leuk. En een pijnlijke ervaring… tja, daar is meestal nog iets te ontdekken. Wat is er zo erg aan kritiek? Zegt het echt iets over wie je bent? Iemand zegt iets… er ontstaat onrust, verdriet, boosheid. Komt dat werkelijk door die opmerking? Kun je bedenken dat iemand anders helemaal niet door die woorden geraakt zou worden?

Als die ander al iets doet, dan is het ‘op een knop drukken’. Bij jou. Want… als het niet klopt wat iemand zegt… waarom doet het dan zoveel pijn? Of denk je misschien ergens dat het wél klopt? Heb je bijvoorbeeld het idee dat er iets aan jou mankeert? Rede te meer om je aandacht naar binnen te richten. Onderzoek het… wat doet er zo’n pijn? Waar verlang ik ten diepste naar? Welke ideeën hou ik erop na, over mezelf en de wereld. Over liefde. En onderzoek of die ideeën kloppen. Misschien ontdek je dan ook wel dat gevoelens gewoon ontstaan… Dat er geen ik is die aan de knoppen draait, aan de touwtjes trekt. En dat alles wat verschijnt in bewustzijn een spontaan gebeuren is.

‘Oké, dat wil ik best doen… maar ik mag me wel goed blijven voelen als iemand een compliment geeft, toch?’ Ja natuurlijk, maar als je je vereenzelvigt met je prestaties en succesjes, maak je dan maar op om je naar te voelen als ze een keer zeggen dat je niet oké bent. Je wilt dat een complimentje wél iets over jou zegt. En kritiek niet.

Wil je echt vrij zijn? Volg de weg naar binnen. En stop met het toe-eigenen van dingen die gewoon ontstaan. Stop met vereenzelvigen met wat dan ook. Positief. Negatief. Kun jij bepalen hoe je reageert, wat je voelt en denkt..? Hmmm… Really? Nogmaals, ga het onderzoeken. Neem niets van me aan, want dan heb je er weer een idee bij. Ontspan…in die ruimte… waar alles ontstaat. En als dat niet gebeurt, kun je misschien zien dat daar dus geen controle over is! Het is zoals het is, precies zoals het is. Wees gewoon ontvankelijk voor alles wat zich aandient. Eenvoudig? Jazeker. Pijnlijk? In het begin vaak wel. Maar sinds wanneer is er iets mis met pijn? En als je echt vindt dat het er niet mag zijn of het niet wilt onderzoeken, is dat natuurlijk prima. Zoals Hans Laurentius zegt: ‘Je mág vrij zijn,… het hóeft niet.’ Dat is juist het mooie van vrijheid. Dat het vrij is.

In gesprek met … mijzelf

Er leeft een monster in mij. Die gedachte schiet door mij heen terwijl ik op mijn balkon van de zon geniet. Heldere momenten van zelfreflectie komen vaak in tijden van totale ontspanning. Ik zit er eigenlijk niet op te wachten, maar goed, het is er al. De gedachte vind ik te verrassend om hem mindful aan mij voorbij te laten gaan. Ik besluit om er wat aandacht aan te geven.

Er leeft dus een monster in mij. Een licht beschaamd gevoel bekruipt me. Tegelijkertijd glimlach ik en trek mijn schouders iets op naar mijn oren, wanneer ik de zin nog een keer herhaal. Ik, die er altijd naar streef om met een hart zo groot als de wereld te leven, mensen en dingen te laten zijn zoals ze zijn, ontkom er niet aan dat er soms zomaar een monster verschijnt. Nou ja, zomaar. Het is al jaren deel van mij. Alleen breekt het sinds kort wat vaker door de liefdevolle oppervlakte heen.

‘Heldere momenten van zelfreflectie komen vaak in tijden van totale ontspanning.’

Weet je hoe je jouw monster het beste leert kennen? Wanneer je probeert om er met de ogen van een ander naar te kijken. En dat doe ik. Het heeft radar-ogen om door mensen en hun verhalen heen te kijken, een vinger die het – zonder aarzeling – op zere plekken legt en een behoorlijk scherpe tong. Van die tong heeft de omgeving soms last. De onderhoudsmonteur, mijn broer en enkele directe collega’s hebben al kennis met hem gemaakt. Een lastig wezentje is het. Ik verwonder mij vaak over hem, moet achteraf ook glimlachen om zijn onhandigheid en hou van hem. Het brengt processen in gang die anders niet waren ontstaan. Het is moedig en durft dingen te bevragen. Ook de pijnlijke, als het intuïtief merkt dat dat nodig is. Hij doorziet het als mensen verhalen vertellen om dingen te verzachten of te verdoezelen.  Ook op het werk.

In een teamoverleg mochten we vragen stellen aan een aangeschoven bestuurslid. Het team waar ik deel vanuit maak, loopt vaak tegen het probleem aan dat het veel makkelijker is beleid te verzinnen dan om het uit te voeren. Mijn directe collega stelde, zoals van tevoren afgesproken, een vraag over de wijze waarop beleidsstukken worden voorbereid. In het zeer interessante antwoord dat zij kreeg kwamen we niet tot de kern. Ik kon het niet laten en flapte er lachend uit “Hoe denken wij hier met zijn allen succesvol beleid te maken: mét of zonder draagvlak?” Die vraag was er ineens en moest er blijkbaar uit. Het was even stil.

Uit de feedback achteraf bleek dat ik met de tong van het monster gesproken had: “Te direct, niet diplomatiek genoeg, leid je vraag in”. Maar wat bleek? In het eerstvolgende teamoverleg werd aangekondigd dat het aangeschoven bestuurslid graag twee keer per jaar met ons in gesprek wil over deze onderwerpen. Die scherpe tong en pijnlijk geplaatste vinger van het monster leveren toch ook een constructieve bijdrage.

‘Soms bereik je meer met een confrontatie dan langs de weg van de liefdevolle aandacht.’

Liefdevol en mindful door het leven gaan, dat is mijn uitgangspunt. Het is zeker niet mijn intentie om mensen om mij heen in verlegenheid te brengen, te kwetsen, onzeker of zelfs boos te maken, integendeel. Achteraf heb ik soms spijt van het gedrag van het monster in mij en ik voel me er regelmatig oncomfortabel bij. En ik wil er al helemáál geen problemen door krijgen. Maar soms bereik je meer met een confrontatie dan langs de weg van de liefdevolle aandacht. Misschien kunnen kritiek en tegenspraak ook liefdevol zijn? Vandaar mijn nieuwe motto: door tegenspraak komen we verder, als familielid van het adagium je wordt niet persoonlijk aangesproken, je wordt op jouw rol aangesproken. Als we dat nou maar vaak genoeg zeggen, verandert er heel langzaam iets. Sowieso ontstaat waardering voor een liefdevolle kritische houding. De angst om fouten te maken en om eerlijk te zeggen wat je vindt, ebt dan weg.

Waar moet mijn monster nog aan werken? De manier waarop het uit de hoek komt. Het moet leren om zijn woorden in te leiden: “Misschien willen jullie dit niet horen, maar ik denk dat het nodig is om het toch te zeggen…” of “Mag ik nog een vraag stellen? Het kan wat confronterend zijn…” Eens kijken of het monster wat getemd kan worden en mensen dan niet meer zo laat schrikken.

Op mijn zonnige balkon piept het even om het hoekje en ik zie zijn radar-ogen stralen. “Het is wat het is!”, zegt hij en ik schaterlach.

Ik ben wie jij bent: mens. In deze mooie, soms ingewikkelde, grote wereld, is het aantal vragen, keuzes en mogelijkheden immens. Het verlangen naar bewust zijn en het niet weten zijn bij mij altijd aanwezig. Naast mijn werk heb ik dit verlangen verder onderzocht. In deze hoek van die grote wereld hebben we het geluk dat we tijd en vrijheid hebben om daarmee bezig te zijn.

Veerkracht komt neer op mentaal flexibel zijn

Veerkrachtig zijn.  Dat is wat je zou willen als je te maken krijgt met tegenslag. Een veer keert altijd terug naar zijn oorspronkelijke staat. Hoe je hem ook uitrekt, hij laat zich niet gek maken en komt gemakkelijk en schijnbaar onbewogen terug bij zichzelf. En een veertje is licht, vederlicht. Het dwarrelt zorgeloos naar beneden. Laat zich gewillig meevoeren door de wind. Het vindt haar weg, ongestoord blijft het zichzelf. Het hoeft niet sterk te zijn of zich anders voor te doen dan het is. Zij is wat zij is en wordt bewonderd om haar zachtheid. De kern van wat zij is, is een remedie tegen depressie, stress en burn-out. Mentale stugheid overwin je met het tegendeel: mentale flexibiliteit. Wat is daar voor nodig? Voor het ontwikkelen van veerkracht zou je werk moeten verrichten op de volgende vier domeinen. Betekenis vinden, je eigen welzijn, afstand nemen van je gedachten en verbinden.

Wat is er mooier dan van betekenis zijn voor een ander? En ook nog eens betekenis (of zin) te vinden in je eigen leven. Zin te vinden en zin te hebben, geeft je energie en perspectief. Betekenis versterkt je gevoel van eigenwaarde en geeft je een gevoel van vervulling. Betekenis vinden is sterk gerelateerd aan jouw persoonlijke ontwikkeling en is de basis van een ‘rijk’ leven.

‘Wat is er mooier dan van betekenis zijn voor een ander?’

Goed voor jezelf zorgen. Dat lijkt zo gemakkelijk, maar het is allerminst vanzelfsprekend. Je bent waarschijnlijk eerder geneigd om goed voor anderen te zorgen en jezelf min of meer te verwaarlozen. Je eigen welzijn is heel belangrijk. Als je van betekenis wilt zijn voor een ander moet je goed in je vel zitten, anders hou je dat niet lang vol. Zorg voor je lichaam (bewegen, gezond eten, voldoende slapen) en je geest (aandacht beoefenen, mindfulness, introspectie), zodat je kunt ervaren hoe waardevol het is om te geven.

Neem afstand van je (negatieve) gedachten. Relativeer op een gezonde manier. Realiseer je dat veel in je leven je vooral overkomt. Allerlei gebeurtenissen maar ook gedachten overkomen je. Je hebt niet om je gedachten gevraagd, ze komen gewoonweg tot je. Op een bijna magische manier. Sta stil bij je gedachten en laat je er niet door meeslepen. Geniet bewuster van al het mooie dat langskomt en laat de negatieve gedachten maar waaien. Moeilijk, maar heel waardevol. En als je hiermee oefent word je er steeds beter in. Mediatie kan je hierbij helpen.

‘We moeten FYSIEK AFSTAND houden en juist SOCIAAL NABIJ zijn.’

Verbinden is lastig in tijden van corona. Maar toch, we hebben elkaar nodig. Een mens is een sociaal wezen. We hebben het tijdens de coronacrisis vaak over ‘Social Distancing’, maar wat we eigenlijk bedoelen is ‘Physical Distancing’. We moeten FYSIEK AFSTAND houden en juist SOCIAAL NABIJ zijn. Investeer bewust in relaties, niet alleen nu, maar gedurende je hele leven. Reserveer tijd voor je naasten, sluit je aan bij een groep(je), investeer tijd in anderen zonder dat je er wat voor terug wilt. Nogmaals, ervaar de rijkdom van geven.
Veerkracht of mentale flexibiliteit kun je trainen. Je kunt je erin oefenen om mentaal flexibeler te worden door dagelijks bezig te zijn met betekenis, welzijn, gedachten en verbinding. Het gaat niet van de ene op de andere dag, maar door dagelijks aandacht te hebben voor het ontwikkelen van je veerkracht, zul je steeds beter met tegenslag en weerstand kunnen omgaan. Daardoor zullen depressie, stress en burn-out steeds minder vat op je krijgen.

De illusie van afgescheidenheid

‘Whenever you feel like criticizing anyone, just remember that all the people in this world haven’t had the advantages that you’ve had.’ – The Great Gatsby 

Het is een wijze les die het personage Nick Carraway krijgt van zijn vader in de klassieker van F. Scott Fitzgerald. Nick is een tolerante, zwijgzame man met een open geest en dito oor waardoor anderen zich bij hem op hun gemak voelen. Hij is empathisch, geduldig en vriendelijk. Hij is de verteller die observeert wat er gebeurt en zich verplaatst in de ander. De aandacht die hij heeft voor Jay Gatsby, stelt hem in staat de dingen te bezien vanuit een breder perspectief.

Nick bezit die kalme aanwezigheid die wijzen en sommige oude mensen hebben en die kenmerkend is voor een leven in het moment en onbezorgdheid over de toekomst. Het vormt een contrast met de eveneens zwijgzame hoofdpersoon Jay Gatsby die gefocust is op dat ongrijpbare groene licht van Daisy Buchanan’s aanlegsteiger in de verte. ‘De orgastische toekomst die zich jaar na jaar terugtrekt. De hoopvolle belofte die steeds harder doet rennen, de reikende armen almaar verder uitstrekkend in een poging haar te grijpen.’ Het groene licht dat symbool staat voor de hoop zijn grote liefde te schaken. Het vermogen zonder oordeel te zijn, stelt Nick in staat Gatsby te waarderen als mens -inclusief gebreken-, niet als de rijke ongrijpbare gangster die sommigen in hem zien. Je zou kunnen zeggen dat Nick de kenmerken van ‘metta’ bezigt, of wat in mindfulness vriendelijkheid wordt genoemd.

‘Steeds als je wilt oordelen, bedenk dan dat niet iedereen dezelfde kansen heeft gehad als jij.’

Liefdevolle vriendelijkheid is wat de Dalai Lama zijn religie noemt en wat Irene Kyojo Bakker beschrijft als een ‘overstromen van liefde, een warm, teder, zacht en open gevoel.’ Dat gevoel maakt dat je je verbonden voelt met de ander. Relatie en religie stammen van ‘religare’, dat verbinden betekent. Dat gevoel ervaren is niet alleen weggelegd voor romanpersonages of religieus leiders. We dragen die kwaliteit allemaal in ons. Denk aan een moeder die haar kind lief heeft, of aan die momenten in een mensenleven dat je overweldigd wordt door hevige gevoelens van verliefdheid. Het zijn momenten van verbondenheid, van je een voelen met de ander.

Meestal zijn het oprispingen van momentaan geluk. Dat hoeft niet zo te zijn. Je kunt leren liefdevolle vriendelijkheid duurzaam in je leven integreren. Het ‘enige’ dat je hoeft doen, is aandacht geven aan het huidige moment en jezelf verbinden met de ander. Zoals Nick Carraway doet wanneer hij beseft dat Jay Gatsby zijn rijkdom heeft opgebouwd voor het meisje van zijn dromen: ‘Weet je dan niet, dat rijke meisjes niet trouwen met arme jongens, Jay Gatsby?’ Tja. Dat schijnt in de verfilming toch een ander licht op die rijke stinkerd.

‘Vriendelijkheid ontwikkelen is een keuze’

Een oordeel over een ander is gemakkelijk geveld. Nog gemakkelijker is daarvan vrij te raken. Hoe? Door te zien dat je oordeelt. Met het inzicht komt er een barst in het vastgeroeste oordeel, en juist daar komt het licht door naar binnen. Het licht van bewustzijn welteverstaan. Die ontdekking biedt je de mogelijkheid vriendelijk te zijn voor die onuitstaanbare collega die misschien problemen thuis heeft. Doorheen de barst schijnt goedheid. Naar buiten en ook naar binnen, naar jezelf.

Vriendelijkheid ontwikkelen is een keuze. Het is werken aan geluk. Vriendelijkheid op je werk draait om respectvol met elkaar omgaan, iets doen voor een ander, complimenten geven, een luisterend oor bieden. Niet om voor je eigen gewin iets gedaan te krijgen of de laatste roddel te horen, maar om begrip te tonen en je af te vragen wat jij kunt doen. De ander te zien als mens, die -net als jij- gelukkig wil zijn. Wie weet ervaar je dan dat afgescheidenheid niets meer is dan een illusie…

Dit had ik zó niet verwacht..!

We zijn het er vaak gewoon niet mee eens. Met hoe het gaat. Er is een gedachte en je wilt ‘m niet. Er is een gevoel en je wilt ‘m niet. Er is een situatie… en je wilt die niet. Niet zoals het is. Onze onenigheid met wat er is, neemt vele vormen aan. Laten we eens kijken naar hoe het zich uitdrukt in verwachtingen. We kunnen bijvoorbeeld oprecht verbaasd zijn als iets anders loopt dan gedacht. ‘Hoe kan ik me nou zo rot voelen, het gaat juist hartstikke goed de laatste tijd?’ ‘Deze meditatie had me toch rustig moeten maken, maar ik voel vooral onrust nu.’ ‘Hoe kan het nou dat uitgerekend zíj er met hem vandoor gaat?’.

We claimen zelfs dat dingen anders hadden kúnnen gaan of anders hadden móeten zijn. ‘Hier moet ik toch niet zo gefrustreerd over zijn?’ Geen idee, maar frustratie is er toch al? ‘Hoe kan zij hier nou boos om worden, dat begrijp ik echt niet.’ Nee, je begrijpt het misschien niet. Je verwacht het misschien ook niet… maar het is wél zo! For whatever reason(s), die jij waarschijnlijk niet allemaal kent. Als je namelijk alle (echt alle!) variabelen zou kennen die bijdragen aan deze situatie, had je het wel begrepen. Maar dat verandert nog niets aan wat er is. De werkelijkheid gaat ‘z’n eigen gang’ :). Dingen gaan zoals ze gaan. Precies zoals ze gaan. Niet anders. Het stroomt exact zoals het stroomt, inclusief verwachtingen, meningen, gedachten, ideeën, overtuigingen, of gevoelens die er ook bij ontstaan.

‘De bottom line is: we willen er gewoon niet aan, dat dingen precies gaan zoals ze gaan.’

En eigenlijk weet je dat diep van binnen ook wel. Je wéét dat er zoveel meningen en verwachtingen als mensen zijn. Iedereen houdt er, in meer of mindere mate, weer ándere ideeën op na over zichzelf en de wereld. Soms zelfs tegenovergestelde gedachten. ‘Natuurlijk is hij boos, je snapt toch wel dat, blablabla…’. De grap is dat het dus helemaal niet uitmaakt wat je ervan verwacht had. Iemand IS boos. Nou en? En jij vindt dat niet leuk, of je bent ook boos. Nou… en? Het is pas een probleem als je vindt dat het er niet mag zijn. Je kunt er van alles van vinden en van denken en dat gebeurt ook. Jouw mening heb je ook niet gemaakt, right? Die ontstaat. De bottom line is: we willen er gewoon niet aan, dat dingen precies gaan zoals ze gaan. We willen vasthouden aan het idee dat er een ‘ik’ is die de touwtjes in handen heeft (met daaraan gekoppeld dat er dus anderen zijn die dat ook hebben). Dat dingen anders hadden kúnnen zijn.

Zodra je opmerkt dat je in gevecht bent met wat er is, kan er wat veranderen… Dan is er een kans om te ervaren wat er te ervaren valt. Maar onze neiging is: erover nadenken. Vastgrijpen. Bijvoorbeeld door er met anderen over te praten. Vooral met mensen die het met ons eens zijn. ‘Vind jij ook niet dat…?’, ‘Zie ik het nou verkeerd, of is hij gewoon echt een eikel?’, ‘Dat had ik zó niet van hem verwacht’, ‘Hoe kan zij dat nou doen?’, ‘Je mag toch wel verwachten dat…’. Ja, dat mag je wel verwachten, sterker nog, dat gebeurt, daar ga jij niet over. Maar een verwachting is… een verwachting. Jij had (lees: er ontstond) een verwachting en het leven liep even anders. Oftewel, je zat ernaast! Jij zat fout.

Misschien heb je wel een verwachting van dit stukje tekst. Dat het je iets zou moeten brengen of dat het je (nog) niets brengt. Kijk gewoon eerlijk. Verwacht je geluk te vinden buiten jezelf? In een boek? Een nieuw huis? Een geliefde? Een goede vriend? Wellicht denk je, ja maar verwachtingen horen er toch gewoon bij en je ontkomt er toch niet aan? Zou kunnen. Maar dan heeft Adyashanti een mooi recept voor je om gelukkig te zijn:

‘Laat gewoon de eisen, die je aan dit moment stelt, varen.’ 

Eenvoudig? Jazeker. Moeilijk? Ja, ook. Zo voelt het vast. Maar iedere keer dat je een eis stelt aan dit moment –dat het je iets moet bieden of iets weg moet nemen– is er lijden. En realiseer je dat we er krankzinnige ideeën op nahouden. Over hoe ‘het’-zou-moeten-zijn, wat je zou moeten voelen, over liefde, relaties, geluk, vreugde… ‘Hoe kon je me zo laten zitten? Ik vertrouwde je nog zo!’. Echt waar? Vertrouw je iemand? Of, zoals Anthony de Mello zo mooi verwoord, … vertrouw je op het idee of oordeel over diegene? Ben je werkelijk verliefd op iemand? Of op je gekleurde idee van iemand? Hoe fijn dat idee ook is, het blijft een idee, jouw gedachtenconstructie van hoe iemand ‘is’. Kun je overigens überhaupt wel stellen dat je van iemand houdt, als je diegene nodig hebt voor je geluk? Als je diegene niet laat zijn, maar verwacht of eist op een bepaalde manier te zijn? Dat houdt je gevangen in het idee dat je los staat van alles en iedereen om je heen en dat je niet gelukkig kunt zijn zonder dit of dat. Dat er nog iets bij moet. Of iets vanaf. Je bent dan even vergeten dat je al vrij bent. Dat het al heel is. Heel-al. Mooi woord eigenlijk.

Wil je vrijheid? Echt? Laat je verwachtingen varen… varen, als in stromen… net als in meditatie of tijdens mindfulness training. Laat je niet vangen door het idee dat je dat in díe situaties wél kunt en in het ‘dagelijks leven’ niet. Dat is echt maar een idee. Laat het varen. Nu.

Hulp nodig?
Kies je locatie