Vijftigers en zestigers die regelmatig zes uur of korter slapen per nacht, hebben meer kans op deze hersenziekte dan leeftijdsgenoten die zeven uur of langer slapen. Dit toont een Frans-Britse studie aan. De link tussen slaapduur en dementie was al gelegd, maar nog niet eerder zo overtuigend aangetoond. Vanaf 1985 hebben de onderzoekers zo’n achtduizend mensen gevolgd, gedurende dertig jaar . De studie verscheen gisteren in het vakblad Nature Communications.
Slaap onderzoek
De wetenschappers haakten voor dit onderzoek in op de Whitehall II-studie, een langlopend onderzoek onder meer dan 10.000 Britse ambtenaren. Hun gezondheid wordt regelmatig doorgelicht. Zo vulden bijna 8000 van hen meerdere malen vragenlijsten in over hun slaappatroon. Omdat zo’n enquête subjectieve resultaten kan geven, droeg de helft van die groep een tijdje een horloge dat gegevens over hun slaap opnam.
Met minder slaap meer kans op dementie
Van de bijna 8000 gevolgde personen ontwikkelden er 521 dementie, veelal na hun zeventigste. De proefpersonen die gemiddeld zo’n zeven uur per nacht maakten, hadden de kleinste kans op dementie. De korte slapers, met zo’n zes uur per nacht of minder, kregen juist vaker de diagnose. De onderzoekers concluderen: vijftigers, zestigers en zeventigers die consistent kort slapen, hebben zo’n 30 procent meer kans om dementie te ontwikkelen.
Kort slapen als risicofactor
“Deze studie brengt onze kennis over dementie en slaap een stap verder”, zegt Jurgen Claassen, klinisch geriater en onderzoeker aan het Radboudumc Nijmegen. “Het is een bevestiging dat slecht slapen een onafhankelijke risicofactor is.” Claassen was niet betrokken bij de studie. Het lastige is echter dat slecht slapen ook een eerste uiting van dementie kan zijn.
Kort slapen als oorzaak van dementie
De openstaande vraag was dus: krijg je dementie van langere tijd slecht slapen, of is slecht slapen een uiting van een beginnende hersenziekte? Deze studie maakt door de lange loopduur korte metten met die laatste hypothese, aldus Claassen. Een vijftiger die kort slaapt als eerste uiting van dementie, krijgt waarschijnlijk niet pas als zeventiger andere symptomen.
Slaaptekort
Zelf onderzocht Claassen wat slaaptekort op de korte termijn doet met de opbouw van de eiwitten amyloïd-beta en tau. De ziekte van Alzheimer gaat gepaard met toename van deze eiwitten in het hersenvocht. Na één slechte nacht vond Claassen verhoogde hoeveelheden amyloïd-beta in het hersenvocht van proefpersonen. Na meerdere verstoorde nachten steeg ook het tau-eiwit. Het idee is dat die eiwitten tijdens slaap minder worden aangemaakt of worden weggespoeld.
Omgevingsfactoren
Van een slecht nachtje krijg je natuurlijk geen dementie, zegt de arts, maar op de langere termijn kan het meespelen. Moeten vijftigers en zestigers die slecht slapen zich zorgen maken? Geen paniek, zegt Claassen, in het ontstaan van dementie spelen ook veel andere factoren een rol. Wetenschappers denken dat zo’n 30 procent van de gevallen van dementie kan worden voorkomen door leefstijlaanpassingen. In andere gevallen spelen genetische oorzaken en omgevingsfactoren een rol.
Beter slapen
Toch is beter slapen een belangrijk advies, zegt Claassen, “omdat het vele bewezen gezondheidseffecten heeft, bijvoorbeeld op hart- en vaatziekten, ook een risicofactor voor dementie.” Het zou goed zijn als er in de maatschappij meer aandacht komt voor goed slapen, zegt hij, bijvoorbeeld door aandacht voor bioritme en lichtvervuiling. Dan kunnen volgens hem “duizenden gevallen van dementie worden voorkomen”.
Bron: Elleke Bal, redactie wetenschap dagblad Trouw